ECLI:NL:RBMNE:2021:4184
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft eiser op 3 mei 2021 beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 49,- niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 28 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is echter niet door eiser afgehaald en is geretourneerd aan de rechtbank. Vervolgens is de brief per gewone post opnieuw verzonden, maar eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is ontvangen en dat eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor deze situatie. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Awb en heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.
De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is op 26 augustus 2021 bekendgemaakt. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.