ECLI:NL:RBMNE:2021:4184

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 augustus 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 2118
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft eiser op 3 mei 2021 beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 49,- niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De rechtbank heeft eiser op 28 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief is echter niet door eiser afgehaald en is geretourneerd aan de rechtbank. Vervolgens is de brief per gewone post opnieuw verzonden, maar eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is ontvangen en dat eiser geen geldige reden heeft opgegeven voor deze situatie. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:54 van de Awb en heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is op 26 augustus 2021 bekendgemaakt. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 2118

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

onbekende verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 3 mei 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 28 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. De aangetekend verzonden brief is door eiser niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan eiser ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 28 juni 2021 niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op 26 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.