Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
10 maart 2021.
Overwegingen
niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 26 augustus 2021, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van 10 maart 2021, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat eiseres het griffierecht van € 49,- niet op tijd had betaald. De rechtbank heeft eiseres op 21 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Deze brief werd op 24 juni 2021 bezorgd, maar het griffierecht is niet tijdig ontvangen door de rechtbank. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht en heeft ook niet gereageerd op een tweede aangetekende brief van 25 juni 2021, waarin zij de gelegenheid kreeg om het gebrek te herstellen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier M. Bos, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.