Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ik heb sindsdien vaak meldingen van [eiser] , buurtbewoners en de gemeente van overlast door [onderbewindgestelde] gekregen. De meldingen zijn aanhoudelijk bij mij binnengekomen. In april 2021 is het even goed gegaan. Ik heb toen in het bijzijn van haar moeder met [onderbewindgestelde] gesproken, maar die opleving was van korte duur. Ik ben bij de planbijeenkomst uitgenodigd en ook daar is over de overlast vanuit de woning van [onderbewindgestelde] gesproken. De overlast is herhaaldelijk onderdeel van discussie geweest. De woning is een bende. Ik heb [onderbewindgestelde] vaak telefonisch en per e-mail gewaarschuwd dat haar overlastgevende gedrag moet stoppen, omdat zij anders uit haar woning zou worden gezet. Ik heb in maart aangegeven te willen stoppen met de bewindvoering. Ook na maart en in de laatste weken van juni en de eerste weken van juli heb ik nog meldingen ontvangen”.