ECLI:NL:RBMNE:2021:4166

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21.1104
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsvermogen Wajong-aanvraag en medische rapportages

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.J. van der Veen, een Wajong-uitkering aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft op 6 augustus 2020 besloten dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij arbeidsvermogen heeft. Dit besluit werd in de beslissing op bezwaar van 29 januari 2021 bevestigd, waarop eiseres beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2021 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door R. van den Brink.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat het UWV besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld, geen tegenstrijdigheden bevatten en begrijpelijk zijn. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten en beperkingen zijn onderschat, en heeft rapporten van haar behandelend psycholoog en een contra-expertise van een bedrijfsarts ingediend. De rechtbank concludeert echter dat er onvoldoende reden is om te twijfelen aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank benadrukt dat voor de vaststelling van arbeidsvermogen niet de diagnose bepalend is, maar de medisch objectiveerbare klachten en de hieruit voortvloeiende beperkingen.

Eiseres heeft ook betoogd dat zij de geselecteerde taken niet kan volhouden, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet heeft onderbouwd waarom de belasting in de taken de vastgestelde belastbaarheid overschrijdt. Bovendien heeft eiseres verzocht om de benoeming van een onafhankelijke deskundige, maar de rechtbank ziet hier geen aanleiding voor. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, en wordt openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1104

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. L.J. van der Veen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

1. Eiseres heeft bij het UWV een beoordeling arbeidsvermogen in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd.
2. In het besluit van 6 augustus 2020 heeft het UWV besloten dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij arbeidsvermogen heeft. In de beslissing op bezwaar van 29 januari 2021 heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen die beslissing op bezwaar.
3. De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

4. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot die conclusie is gekomen.
De medische beroepsgronden
5. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het UWV besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
- zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- bevatten geen tegenstrijdigheden;
- zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Om aannemelijk te maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
6. Eiseres voert aan dat haar klachten en beperkingen onderschat zijn. Eiseres wijst erop dat de behandelend psycholoog in het bericht van 10 oktober 2020 inschat dat zij niet in staat is op de korte of langere termijn te werken. Ter onderbouwing heeft eiseres een update van de psycholoog van 2 mei 2021 en een contra-expertise van bedrijfsarts [bedrijfsarts] van 1 juli 2021 ingediend. [bedrijfsarts] geeft aan dat uit de informatie van de behandelaars blijkt dat de diagnose somatische symptoomstoornis is gesteld, terwijl de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitgaat van spierspanningshoofdpijn. Volgens [bedrijfsarts] heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de ernst van de aandoening onvoldoende herkend en erkend en de impact op het dagelijks leven en werk onvoldoende op waarde geschat. Hij geeft aan dat het zeer de vraag is of er sprake is van arbeidsvermogen.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gereageerd op de informatie van de psycholoog en de contra-expertise van [bedrijfsarts]. Zij geeft aan dat voor de chronische hoofdpijn geen verklaring is gevonden en dat die in psychische zin valt onder de diagnose somatisch symptoomstoornis en medisch ook somatisch onverklaarde lichamelijke klachten genoemd zou kunnen worden. Zij stelt dat het erom gaat dat eiseres veel klachten heeft van de hoofdpijn en de psychische klachten en dat die zijn meegewogen in de beoordeling van de beperkingen. Er is onder meer verminderde duurbelastbaarheid vastgesteld.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende reden voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De contra-expertise richt zich met name op het punt of van de juiste diagnose is uitgegaan door verweerder. Voor de vaststelling van arbeidsvermogen is echter niet de diagnose bepalend, maar de medisch objectiveerbare klachten en de hieruit voortvloeiende beperkingen. Uit de informatie van de psycholoog en van bedrijfsarts [bedrijfsarts] blijkt niet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten en beperkingen van eiseres heeft onderschat. De beroepsgrond slaagt niet.
De arbeidskundige beroepsgronden
9. Eiseres voert aan dat zij de geselecteerde taken niet vier uur op een dag kan volhouden.
10. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 22 januari 2021 aangegeven dat de taken ‘invoeren van gegevens’ en ‘boeken terugplaatsen’ geschikt zijn voor eiseres.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet onderbouwd waarom de belasting in de taken ‘invoeren van gegevens’ en ‘boeken terugplaatsen’ de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde belastbaarheid overschrijdt. De beroepsgrond slaagt niet.
Het deskundigenverzoek
12. Op de zitting heeft eiseres de rechtbank verzocht een onafhankelijk deskundige te benoemen die kan vaststellen wat de beperkingen van eiseres op psychisch gebied zijn.
13. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen, omdat er geen reden is voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Conclusie
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door R. in 't Veld, rechter, in aanwezigheid van M. van der Knijff, griffier. De beslissing is uitgesproken op 30 augustus 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is niet in de gelegenheid
om deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een beroepschrift naar de Centrale Raad van Beroep sturen waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.