ECLI:NL:RBMNE:2021:4162

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
C/16/515531 / HA ZA 21-26
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stukgelopen samenwerking inzake inkoop, opknappen en doorverkoop van flipperkasten met bewijsopdracht

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is er sprake van een geschil tussen twee partijen die in 2016 een samenwerking zijn aangegaan voor de inkoop, opknappen en doorverkoop van flipperkasten. De eiser, wonende in België, stelt dat er nog flipperkasten bij de gedaagde staan die hij heeft ingekocht en waarvan hij eigenaar is. Hij vordert betaling van de inkoopprijzen en zijn winstdeel, in totaal € 73.750, en subsidiair de afgifte van de flipperkasten. De gedaagde betwist dit en stelt dat hij contante betalingen heeft verricht aan de eiser, waardoor er niets meer openstaat.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het geschil een internationaal karakter heeft, aangezien de partijen in verschillende landen wonen. De rechtbank is bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen op basis van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel Ibis). Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan wat betreft de afgeleverd flipperkasten en de betalingen. De rechtbank heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van hun stellingen, waarbij de bewijslast op hen rust. De rechtbank heeft een gecombineerde bewijsopdracht gegeven, waarbij beide partijen gelijktijdig bewijs moeten leveren over de afgeleverde flipperkasten en de betalingen.

De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere bewijslevering en zal op een later moment opnieuw op de rol komen voor uitlating door partijen over de wijze van bewijslevering. De uitspraak is gedaan op 1 september 2021 door mr. J.R. Hurenkamp.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/515531 / HA ZA 21-26
Vonnis van 1 september 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] (België),
eiser,
advocaat mr. S.P.J. Oudenhoven te Roermond,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. D.M.A. van Zijl-van Hengel te Amersfoort.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling op 29 juni 2021, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] starten in februari 2016 een samenwerking. [eiser] koopt flipperkasten in, die [gedaagde] opknapt en doorverkoopt.
2.2.
De winst, die bestaat uit de verkoopprijs minus de inkoopprijs en opknapkosten, verdelen partijen in de verhouding 50/50. De betalingen tussen partijen gaan contant.
2.3.
Vanaf april 2018 stagneert het contact tussen partijen. Vervolgens raken partijen in conflict over de afwikkeling van hun samenwerking.
3. Het geschil
3.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat er nog flipperkasten bij [gedaagde] staan die hij heeft ingekocht en waarvan hij eigenaar is. [eiser] vordert primair betaling van de inkoopprijzen van en zijn winstdeel over deze flipperkasten, in totaal € 73.750, en subsidiair afgifte van de flipperkasten op straffe van een dwangsom. Ook vordert [eiser] rente en kosten en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] betwist dat er nog flipperkasten bij hem staan die [eiser] heeft ingekocht. Ook voert [gedaagde] als verweer dat hij diverse contante betalingen heeft verricht aan [eiser] , waardoor er niets meer openstaat en de samenwerking financieel is afgewikkeld.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1.
Partijen hebben hun woonplaats in verschillende landen, zodat het geschil een internationaal karakter heeft. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en zo ja, welk recht daarop van toepassing is.
4.2.
Op deze zaak is de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel Ibis) van toepassing, omdat de vorderingen na 10 januari 2015 zijn ingesteld. Op grond van artikel 4 van deze Verordening is de Nederlandse rechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen, omdat de woonplaats van [gedaagde] als gedaagde partij in Nederland is.
4.3.
Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij het erover eens zijn dat Nederlands recht van toepassing is op deze zaak. De rechtbank zal dit recht daarom toepassen.
De levering en betaling van de flipperkasten
4.4.
Partijen verschillen van mening over de vragen welke flipperkasten zijn afgeleverd door [eiser] aan [gedaagde] en wat daarvoor contant is betaald door [gedaagde] aan [eiser] . Partijen hebben ter zitting hierover diverse vragen van de rechtbank beantwoord, maar blijven op deze feitelijke discussiepunten lijnrecht tegenover elkaar staan.
4.5.
De bewijslast van de stelling dat [eiser] flipperkasten heeft afgeleverd bij [gedaagde] , waarover partijen nog moeten afrekenen, rust op [eiser] , omdat hij aan deze stelling rechtsgevolgen verbindt. [eiser] verwijst hiervoor naar whatsapp gesprekken, getuigenverklaringen van klanten, foto’s van geleverde flipperkasten en handgeschreven notities van zijn zijde. Op basis hiervan heeft [eiser] vier lijsten opgesteld van flipperkasten waarop zijn vorderingen betrekking hebben (zie productie 3 bij de dagvaarding). Daarbij constateert de rechtbank dat de flipperkasten op de vierde lijst van [eiser] gezamenlijk met [gedaagde] zijn ingekocht, terwijl de volledige inkoopprijs (en niet de helft) is meegenomen in de primaire vordering van [eiser] . De advocaat van [eiser] heeft dat ter zitting onvoldoende opgehelderd, zodat de rechtbank hierover een nadere toelichting wenst bij akte, al dan niet in combinatie met een eisvermindering. Deze toelichting dient [eiser] te geven in dezelfde akte zoals omschreven in par. 4.12 en 5.3 hierna.
4.6.
[gedaagde] betwist dat de flipperkasten op deze vier lijsten aan hem zijn afgeleverd en dat [eiser] de inkoopprijs daarvan heeft betaald. Volgens [gedaagde] hebben de bewijsmiddelen waar [eiser] op wijst geen betrekking op de flipperkasten op de vier lijsten. Er staan alleen nog flipperkasten bij [gedaagde] die hij zelf zonder betrokkenheid van [eiser] heeft ingekocht, met uitzondering van één eigen exemplaar van [eiser] (type Super Mario) dat hij nog bij [gedaagde] mag komen ophalen.
4.7.
Voor zover vast komt te staan dat de ingekochte flipperkasten op de vier lijsten wél door [eiser] zijn betaald en afgeleverd bij [gedaagde] , dan staat in beginsel vast dat [gedaagde] de inkoopprijs en de helft van de winst over die flipperkasten aan [eiser] moet betalen. [gedaagde] verklaart immers dat er op één flipperkast na niets meer bij hem staat van [eiser] , waardoor de rechtbank dan aanneemt dat hij de flipperkasten heeft doorverkocht zonder afrekening met [eiser] . Teruggave van de flipperkasten is dus niet meer aan de orde.
4.8.
Voor die situatie voert [gedaagde] nog als verweer dat hij diverse contante betalingen aan [eiser] heeft gedaan, waardoor alles wat er financieel openstond tussen partijen, al is afgerekend. De contante betalingen door [gedaagde] aan [eiser] zijn onder meer gedaan in januari 2017, oktober 2017, december 2017 en januari 2018. De betalingen hadden betrekking op inkoopprijzen, die [gedaagde] vanaf een gegeven moment voor de helft en later volledig is gaan voorschieten voor [eiser] , en de afrekening van de winst over doorverkochte flipperkasten. De bewijslast van het verweer dat [gedaagde] de inkoopprijzen van en het winstdeel over de flipperkasten al heeft vergoed aan [eiser] , rust op [gedaagde] , omdat hij zich beroept op bevrijding van zijn verplichtingen. [gedaagde] verwijst hiervoor naar whatsapp gesprekken en een schriftelijke getuigenverklaring van de heer [A] .
4.9.
[eiser] betwist dat deze contante betalingen zijn gedaan en de hoogte daarvan. [eiser] verklaart dat hij geen betalingen heeft ontvangen voor de inkoopprijzen en het winstdeel over de flipperkasten zoals vermeld op de door hem opgestelde vier lijsten.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor omschreven bewijs aan de zijde van beide partijen, gelet op de gemotiveerde betwisting over en weer, niet kan worden ontleend aan de tot op heden in het geding gebrachte stukken. Onder andere de zeer omvangrijke correspondentie via whatsapp waar beide partijen naar verwijzen, zonder de relevante passages aan te wijzen en uit te leggen welke specifieke stelling of betwisting daarmee wordt onderbouwd, biedt de rechtbank onvoldoende opheldering op deze punten.
4.11.
Gelet op het door beide partijen gedane bewijsaanbod zal de rechtbank hen toelaten tot het leveren van het bewijs zoals hieronder in het dictum vermeld. Aangezien het te leveren bewijs door beide partijen betrekking heeft op hetzelfde feitencomplex, namelijk wat er is betaald en afgeleverd aan flipperkasten door [eiser] en voor welke flipperkasten contant is afgerekend door [gedaagde] , zal de rechtbank omwille van efficiëntie en de proceseconomie beide partijen in een gecombineerde bewijsopdracht toelaten tot het gelijktijdig leveren van het bewijs waarvan de bewijslast op hen rust.
4.12.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld om de rechtbank
binnen twee weken na hedente berichten of, en zo ja op welke wijze, zij het bewijs willen leveren. Voor zover zij dat bewijs door middel van overlegging van schriftelijke stukken of andere gegevens willen leveren, dienen zij afschriften daarvan gelijktijdig bij akte aan de rechtbank toe te zenden. In dezelfde akte kan [eiser] ook de toelichting geven zoals omschreven in par. 4.5 hiervoor.
4.13.
Voor zover partijen het bewijs door middel van getuigen willen leveren, dienen zij dat bij akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen. Partijen moeten bij de getuigenverhoren in persoon aanwezig zijn. Indien een partij zonder gegronde reden niet verschijnt, kan dit nadelige gevolgen voor die partij hebben.
4.14.
De rechtbank verwacht dat het verhoor per getuige ongeveer 60 minuten zal duren. Als partijen verwachten dat het verhoor van een getuige langer zal duren, kan dat in de te nemen akte worden vermeld.
4.15.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
draagt [eiser] op om te bewijzen (a) dat hij de flipperkasten zoals vermeld op de vier lijsten in productie 3 bij de dagvaarding heeft afgeleverd aan [gedaagde] en (b) dat hij de inkoopprijs van die flipperkasten volledig of gedeeltelijk heeft betaald.
5.2.
draagt [gedaagde] op om te bewijzen (a) dat hij contante betalingen heeft verricht aan [eiser] , inclusief de data en hoogte van de bedragen en (b) dat de betalingen betrekking hebben op de door [eiser] betaalde inkoopprijs van of het winstdeel van [eiser] over de flipperkasten zoals vermeld op de vier lijsten in productie 3 bij de dagvaarding.
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 september 2021voor uitlating door [eiser] en [gedaagde] of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel, en aanvullend door [eiser] een nadere toelichting op de eis zoals omschreven in par. 4.2.
5.4.
bepaalt dat [eiser] en [gedaagde] , indien zij
bewijsstukkenwillen overleggen, die stukken op diezelfde roldatum direct in het geding moeten brengen,
5.5.
bepaalt dat [eiser] en [gedaagde] , indien zij
getuigenwillen laten horen, de namen en woonplaatsen van de getuigen en hun verhinderdagen samen met die van partijen en hun advocaten in de maanden oktober tot en met december 2021 op diezelfde roldatum moeten opgeven, waarna dag en uur van de getuigenverhoren zullen worden bepaald,
5.6.
bepaalt dat:
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend en de rechter, bij gebreke van een reactie, eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- bij de opgave van verhinderdagen ten minste vijftien dagdelen beschikbaar moeten zijn waarop het getuigenverhoor kan plaatsvinden, omdat het getuigenverhoor anders bepaald kan worden op een niet daarvoor opgegeven dagdeel;
- de datum van het getuigenverhoor in beginsel niet zal worden gewijzigd nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
- de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Utrecht aan Vrouwe Justitiaplein 1;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Hurenkamp en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2021. [1]
FORMULIER DATUMBEPALING
Lokale instructie aan concipiënt, bijv:
Instructies aan de concipiënt: print dit formulier uit en lever het samen met het griffiedossier en de uitspraak in bij de griffiemedewerker die met de datumbepaling is belast.
Na het uitprinten mag je dit formulier verwijderen uit dit bestand. Het moet in ieder geval zijn verwijderd in de definitieve versie van de uitspraak, die wordt opgeslagen in de map met uitgesproken vonnissen.
Standaardtekst waarbij via de wizard gegevens uit de beslissing worden ingevuld (zaaknummer hoeft niet omdat dat al in de koptekst staat):
LET OP: het bestand "formulier datumbepaling 2" is nodig omdat daarin andere velden worden gebruikt.
Uitspraak: 1 september 2021
Rechter zitting: onbekend
Plaats zitting: gerechtsgebouw
Als de hierna vermelde documentvariabelen uit dit formulier worden verwijderd, moeten ze ook uit het variabelenoverzicht worden verwijderd om te voorkomen dat ze later als niet ingevulde variabelen problemen opleveren (knop Invoegen documentvariabelen op de werkbalk Justword Beheer, klik op huidige document, klik op te overbodige variabelen en dan op Verwijderen)
Standaardtekst te gebruiken door rechtbanken die het verhinderdagensysteem hanteren:
Roldatum opgave verhinderdata: 15 september 2021
Verhinderdata van oktober tot december 2021
Zitting op: [zitting1_dag]
Duur zitting: [zitting1_duur]
Standaardtekst te gebruiken door rechtbanken die systeem direct datumbepaling hanteren (te verwijderen als dit formulier dan juist is bedoeld voor instructies van de concipiënt aan een andere medewerker die de datum moet vaststellen):
Datum zitting: [zitting1_datum] van [zitting1_begintijd] tot [zitting1_eindtijd]
Hier lokale instructies opnemen t.b.v. de ontvanger van dit formulier. Let op dat dit formulier voor alle soorten zittingen wordt gebruikt. Bijvoorbeeld:
Zittingzaal: groot / klein
Bijstand parketpolitie: ja / nee
Dienstwagen reserveren: ja / nee
Wensen ivm griffier:
Wensen ivm termijn waarop zitting gepland wordt:
Wensen ivm duur zitting:
Overige wensen / instructies:

Voetnoten

1.type: