ECLI:NL:RBMNE:2021:4155

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/1989
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Educatieve maatregel gedrag en verkeer opgelegd na overschrijding maximumsnelheid

Op 24 augustus 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Algemeen Directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De zaak betreft de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) aan de eiser, die in zijn personenauto met een gecorrigeerde snelheid van 127 km per uur reed op een weg waar 70 km per uur was toegestaan. De politie had op 16 november 2020 een proces-verbaal opgemaakt van het rijgedrag van eiser, wat leidde tot de oplegging van de EMG. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 maart 2021, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2021 behandeld, waarbij eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, drs. M.M. van Dongen.

De rechtbank oordeelde dat de snelheid van eiser vaststond, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank concludeerde dat de locatie van de snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom lag, en dat de politie op basis van de Wegenverkeerswet verplicht was om de EMG op te leggen. De rechtbank vond geen gronden om het besluit van verweerder onrechtmatig te achten. De uitspraak werd mondeling gedaan, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1989

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

24 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
de Algemeen Directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder
(gemachtigde: drs. M.M. van Dongen).

Procesverloop

In het besluit van 16 november 2020 (primair besluit) heeft verweerder aan eiser een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) opgelegd.
In het besluit van 10 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Feiten
1. De politie heeft een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt van het rijgedrag van eiser in zijn personenauto op de Haarrijnse Rading. Hierin is opgenomen dat eiser reed met een gecorrigeerde snelheid van 127 km per uur, waar 70 km per uur was toegestaan.
2. Naar aanleiding van het proces-verbaal heeft de politie Midden-Nederland op
9 november 2020 aan verweerder een mededeling gedaan van het vermoeden dat eiser niet langer beschikt over de rijvaardigheid, dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid die is vereist voor het besturen van de motorrijtuigen waarvoor het rijbewijs is afgegeven.
Snelheid
3. Eiser ontkent met een (gecorrigeerde) snelheid van 127 km per uur te hebben gereden op de Haarrijnse Rading, waar 70 km per uur is toegestaan. Hij betwist ook dat dit baanvak tot de bebouwde kom van Utrecht behoort.
4. Blijkens het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal is eisers snelheid gemeten met een lasergun. Er zijn geen omstandigheden aangevoerd waaruit moet of kan worden aangenomen dat die meting onjuist is. De onvolkomenheden die eiser noemt in het proces-verbaal dan wel in de toelichting van de politie naar aanleiding van het bezwaarschrift, ziet de rechtbank niet. Het kombord H1 staat immers gewoon langs de weg, ook al noemt de politie het niet in het proces-verbaal. De mededeling dat er geen zijwegen op de Haarrijnse Rading zijn vanaf het punt waar verbalisant X stond, tot het punt waar eiser werd staande gehouden is feitelijk juist. Dat eiser pas verderop is staande gehouden duidt ook niet op twijfel bij de verbalisanten. Voor de beoordeling in deze zaak staat de snelheid dan ook vast.
Bebouwde kom
5. De stelling dat de plek waar de snelheid is gemeten niet in de bebouwde kom ligt is onjuist. Het punt ligt voorbij het kombord H1 “Utrecht” en dus binnen de bebouwde kom. Uit de foto’s blijkt ook dat de situatie er uit ziet als een bebouwde kom. Dat de functie van het baanvak dat van verbindingsweg zou zijn, doet er niet toe en verandert dat niet. De bebording is verder niet onduidelijk. Het bord H1 staat rechts van/naast de weg zoals voorgeschreven in de Uitvoeringsvoorschriften BABW in H2, paragraaf 2.10 en geldt dus voor alle rijstroken, ook voor die voor rechtdoor. Eiser was ook het bord met de maximumsnelheid gepasseerd en dus kon er geen twijfel over bestaan hoe hard hij mocht binnen dat deel van de bebouwde kom. Er is ook geen situatie waarin de maximumsnelheid niet in overeenstemming zou zijn met de inrichting van de weg en de omgeving.
6. Verweerder was gezien de mededeling van de politie op grond van artikel 130 van de Wegenverkeerswet en in combinatie met artikel 131, eerste lid, onder a van de Wegenverkeerswet en artikel 14.1.b van de Regeling maatregelen rijvaardigheid dan ook gehouden om de EMG op te leggen. Dit is dwingendrechtelijk, daar kan verweerder niet van afwijken.
Beslissing officier van justitie
7 Dat de Officier van Justitie (OvJ) het rijbewijs op 12 november 2020 heeft teruggegeven maakt dat niet anders. De motivering van de OvJ is niet bekend. Verder maakt de OvJ na de invordering een eigen afweging over de verdere inhouding van het rijbewijs, namelijk op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet. De brief van de collega van eiser over diens noodzaak om over een rijbewijs te beschikken, in afwachting van de strafzitting of een strafbeschikking, heeft daarbij mogelijk een rol heeft gespeeld. De aard van de EMG is een andere: ook al speelt rijgedrag daarbij een rol, het gaat om het vermoeden van het ontbreken van de vereiste rijvaardigheid. Er is geen rechtsregel die verbiedt de educatieve maatregel op te leggen, als het rijbewijs niet langer is ingevorderd/ingehouden. Eisers rijbewijs is ook niet geschorst geweest.
Zorgvuldigheid en evenredigheid
8. Er is geen andere gegronde reden om het besluit onrechtmatig te achten. Van onzorgvuldige of vooringenomen besluitvorming is geen sprake: het besluit is op vastgestelde feiten gebaseerd. De mededeling van verweerder dat eiser een eigen belang heeft duidt niet op vooringenomenheid. Verder heeft verweerder het besluit heroverwogen en is hij op de inhoudelijke grieven ingegaan. Reeds daarom is er geen sprake van “uitgaan van het onjuiste bezwaarschrift”. Verweerder is op alle grieven ingegaan, ook die in de brief van 25 november 2020 zijn verwoord. Dat niet apart op het kombord Vleuten is gereageerd, maakt dat niet anders. Verweerder is op alle grieven ingegaan.
9. Hetgeen overigens nog is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
11. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2021 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.