In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 23 augustus 2021, gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een beroep van omwonenden tegen omgevingsvergunningen die zijn verleend voor de bouw van woningen op kavels in een experimenteel bestemmingsplan in Almere. De eisers, eigenaren van een kavel, hebben bezwaar gemaakt tegen de wijze van ontsluiting van de percelen van de vergunninghouders, die hun kavels willen ontsluiten via een andere route dan de hoofdregel van het bestemmingsplan voorschrijft. De rechtbank oordeelt dat de eisers geen procesbelang hebben, omdat de omgevingsvergunningen niet de verplichting met zich meebrengen dat de vergunninghouders hun percelen langs één zijde moeten verhardingen voor kavelontsluiting. De rechtbank concludeert dat de eisers met hun beroep niet kunnen bereiken wat zij voor ogen hebben, namelijk dat de vergunninghouders hun percelen anders zouden ontsluiten. De rechtbank verklaart het beroep van eisers niet-ontvankelijk en wijst op het ontbreken van procesbelang. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.