In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van The First National Investment Company B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort. Het beroep betreft de uitspraak op bezwaar van verweerder van 11 december 2020. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet volledig heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het griffierecht in deze zaak vastgesteld op € 360,-, maar eiseres heeft slechts € 36,- betaald. Hierdoor kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat als het griffierecht niet of deels wordt betaald, de hoofdregel is dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen, tenzij er geldige redenen zijn voor het niet ontvangen van het griffierecht. Eiseres heeft meerdere keren een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling, maar de rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 26 mei 2021 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de betalingsverplichting en de gevolgen van het niet tijdig betalen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat eiseres het volledige griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, maar heeft wel bepaald dat het gedeeltelijk betaalde griffierecht aan eiseres zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze beslissing.