In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van Nero Holding Bunnik B.V. tegen de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep betreft de uitspraak op bezwaar van verweerder van 12 oktober 2020. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat iemand die in beroep gaat griffierecht moet betalen. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 354,-.
De rechtbank heeft overwogen dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, de hoofdregel is dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen, tenzij er geldige redenen zijn voor het niet ontvangen van het griffierecht. Eiseres heeft meerdere keren een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling, maar de rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het griffierecht niet volledig binnen de gestelde termijn heeft voldaan, wat heeft geleid tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.