In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van Fletcher Hotel Exploitaties B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Soest. Het beroep was ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van 3 maart 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het griffierecht van € 360,- niet op tijd heeft betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om een beroep in te stellen. Eiseres heeft meerdere keren een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen, omdat er onvoldoende onderbouwing was voor de financiële positie van eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 22 mei 2021 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn voor het griffierecht. Aangezien eiseres het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan, heeft de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kunnen behandelen en verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.