Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een inwoner van [plaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar, ingediend op 7 september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder uiterlijk op 31 december 2020 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Eiser heeft verweerder op 4 februari 2021 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het een dwangsom moet betalen. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,- voor de periode van 18 februari 2021 tot 3 april 2021. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, moet verweerder een dwangsom van € 100,- betalen, met een maximum van € 15.000,-.
Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 267,-, en dat verweerder het griffierecht aan eiser moet terugbetalen. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.