Op 16 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. Leest, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verweerder te laat was met het nemen van een beslissing en dat eiser verweerder in gebreke had gesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep is kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 267,- aan eiser voor de gemaakte proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.