5.5.Artikel 12, derde lid, van de AVG bepaalt, voor zover hier van belang en samengevat weergegeven, dat de verwerkingsverantwoordelijke de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek krachtens artikel 15, informatie verstrekt over het gevolg dat aan het verzoek is gegeven. Deze termijn kan indien nodig met twee maanden worden verlengd. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging.
6. Bij brief van 29 april 2020 heeft opposant het college verzocht om hem uitsluitsel te geven of er hem betreffende persoonsgegevens bij de gemeente worden verwerkt en, wanneer dat het geval is, om hem inzage te geven in die persoonsgegevens. Opposant heeft in zijn verzoek zijn voorletters en zijn achternaam vermeld. Als correspondentieadres heeft opposant een postbusnummer in Arnhem opgegeven.
7. Verweerder heeft bij brief 6 mei 2020 hier op gereageerd. Verweerder heeft hierbij aan opposant meegedeeld dat een verzoek op grond van de AVG vereist dat zijn identiteit vaststaat. Verweerder heeft hierbij aangegeven dat dit kan door middel van een afspraak aan de balie van het gemeentehuis in Urk. Ook kan dit digitaal, door het invullen van een DigiD-formulier op de website van de gemeente.
8. Opposant heeft hier niet op gereageerd.
9. Op 13 juni 2020 heeft opposant een ingebrekestelling gestuurd vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
10. Opposant heeft in zijn verzoek, gelet op de bewoordingen hiervan, een beroep gedaan op artikel 15 van de AVG. Dat (impliciet) een beroep op de AVG wordt gedaan, betekent nog niet dat de AVG op het verzoek van toepassing is. Daartoe is vereist dat het verzoek kan worden geduid als een verzoek op grond van (in dit geval) artikel 15 van de AVG.
11. Artikel 15, eerste lid, van de AVG kent enkel ‘de betrokkene’ het recht toe om een verzoek bij de verwerkingsverantwoordelijke in te dienen om inzage in zijn/haar al dan niet verwerkte persoonsgegevens. Een betrokkene is een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, waarbij als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer en locatiegegevens, of een online identificator. Dit volgt uit artikel 4, onder 1, van de AVG.
12. In deze zaak is opposant niet geïdentificeerd en ook niet identificeerbaar. Opposant heeft immers in zijn verzoek alleen zijn voorletters en (achter)naam vermeld en hij heeft niet gereageerd op de brief van het college van 6 mei 2021. Dit betekent dat opposant niet kan worden geduid als een ‘betrokkene’ in de zin van de AVG. Dit heeft tot gevolg dat het verzoek van 29 april 2020 niet kan worden geduid als een verzoek als bedoeld in artikel 15 van de AVG. Er is daarentegen sprake van een ‘gewoon’ verzoek om informatie.
13. Omdat het verzoek van opposant niet is te beschouwen als een verzoek om toepassing van de AVG en een publiekrechtelijke grondslag voor het verzoek ontbreekt, is het uitblijven van een beslissing op dit verzoek niet te duiden als het niet tijdig nemen van een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Gelet op het bepaalde in artikel 8:1 van de Awb, gelezen in verbinding met artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb, kan tegen het uitblijven van die beslissing geen beroep worden ingesteld. De rechtbank is daarom onbevoegd om van het door opposant ingestelde beroep kennis te nemen.
14. De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
15. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.