ECLI:NL:RBMNE:2021:4018

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
20/4542
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 21 juli 2021, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 26 oktober 2020, maar heeft het vereiste griffierecht van € 48,- niet betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiser op 31 december 2020 geïnformeerd over de betaling van het griffierecht en hem een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Aangezien eiser niet binnen deze termijn heeft betaald, heeft de rechtbank op 29 januari 2021 een herinnering gestuurd, die echter onbestelbaar retour kwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor de niet-betaling.

Gelet op het feit dat het griffierecht niet op tijd is betaald, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, zonder dat er sprake is van een vergoeding van proceskosten. Deze beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4542

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 26 oktober 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 48,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 31 december 2020 een brief gestuurd waarin staat dat hij binnen vier weken het griffierecht moet betalen aan de rechtbank. Omdat eiser niet binnen deze termijn heeft betaald, heeft de rechtbank op 29 januari 2021 per aangetekende brief een herinnering gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is onbestelbaar retour gekomen bij de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. Van een vergoeding van proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.