ECLI:NL:RBMNE:2021:4017

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/241
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen besluit van de gemeente Almere

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 21 juli 2021, staat het verzoek van een verzoeker centraal om vergoeding van proceskosten. De zaak betreft een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, genomen op 7 december 2020, waartegen de verzoeker in beroep is gegaan. Op 8 juni 2021 heeft de gemeente echter medegedeeld dat zij terugkomt op het besluit van 7 december 2020 en dit besluit intrekt. Hierdoor heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De gemeente heeft in haar reactie op het verzoek van de verzoeker aangegeven berust te zijn in een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de proceskosten van de verzoeker vastgesteld op € 748,-, wat is gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor van 1. Daarnaast moet de gemeente ook het griffierecht van € 48,- aan de verzoeker betalen, conform artikel 8:41 van de Awb.

De rechtbank heeft in haar beslissing de gemeente veroordeeld tot betaling van € 748,- aan proceskosten aan de verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. De beslissing is op 21 juli 2021 uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien een partij het niet eens is met deze uitspraak, kan binnen zes weken een verzetschrift worden ingediend bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/241

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. K.O. Valentien),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 29 juni 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 7 december 2020 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op 8 juni 2021 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 7 december 2020 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en aangegeven dat hij berust in een proceskostenveroordeling.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1). [1]
5. Verweerder moet ook het griffierecht van € 48,- aan verzoeker betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 748,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Besluit van 8 december 2020, Stb. 2020, 524.