ECLI:NL:RBMNE:2021:4010

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
21/1133
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanslag onroerendezaakbelasting en beroep ongegrond

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag onroerendezaakbelasting (eigenarenbelasting) die aan eiser was opgelegd. Eiser, eigenaar van een woning in [woonplaats], ontving op 11 februari 2021 een aanslag van € 300,- voor het belastingjaar 2021. Eiser stelde dat de aanslag onterecht was, omdat hij slechts tot begin maart 2021 eigenaar was van de woning. De heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 4 maart 2021, waarna eiser beroep instelde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 1 januari 2021 eigenaar was van de woning, zoals blijkt uit de kadastrale registers. De rechtbank oordeelde dat volgens de Gemeentewet onroerendezaakbelasting kan worden geheven van degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van de onroerende zaak. Aangezien eiser op die datum eigenaar was, was de aanslag voor het gehele jaar terecht opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg. Er was geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1133
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder

(gemachtigde: A. Lam).

Procesverloop

Verweerder heeft eiser met dagtekening 11 februari 2021 een aanslag onroerendezaakbelasting (eigenarenbelasting) opgelegd van € 300,- voor de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] (de woning).
In de uitspraak op bezwaar van 4 maart 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de Skypezitting van 10 augustus 2021. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de aanslag onroerendezaakbelasting (eigenarenbelasting) voor het belastingjaar 2021 terecht aan eiser is opgelegd.
3. Eiser heeft aangevoerd dat de aanslag onroerendezaakbelasting ten onrechte voor het hele jaar 2021 aan hem is opgelegd, omdat hij in dat belastingjaar alleen tot begin van maart 2021 eigenaar is geweest van de woning.
4. Volgens verweerder is de aanslag onroerendezaakbelasting terecht aan eiser opgelegd, omdat hij volgens de kadastrale registers op 1 januari 2021 eigenaar was van de woning.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser in het jaar 2021, vanaf 1 januari tot maart 2021, de enige eigenaar is geweest van de woning aan de [adres] in [woonplaats] . Dit blijkt uit het uittreksel van het Kadaster dat verweerder heeft overhandigd. Eiser heeft ook niet bestreden dat hij op dat moment (enige) eigenaar van de woning was.
6. In de Gemeentewet is geregeld dat onroerendezaakbelasting kan worden geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar eigenaar is van een onroerende zaak, bijvoorbeeld van een woning. [1] De eigenaar is doorgaans degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie van het kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat het anders is. De gemeente [gemeente] heeft deze regels ook opgenomen in zijn eigen regelgeving. [2] De rechtbank merkt hierbij op dat met ‘het begin van het kalenderjaar’ bedoeld wordt: ‘1 januari’.
7. Omdat vaststaat dat eiser op 1 januari 2021 eigenaar was van de woning, is de rechtbank van oordeel -gelet op dit wettelijk kader- dat de aanslag onroerendezaakbelasting voor het gehele jaar terecht aan hem is opgelegd. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Het beroep is daarom ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
9. Voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
10. Op de zitting heeft de rechtbank gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan. Dit kan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2021.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 220 en 220b, tweede lid, van de Gemeentewet.
2.Zie artikel 1, eerste lid, onder b in samenhang met artikel 3 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen [gemeente] 2021.