ECLI:NL:RBMNE:2021:4008

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 692
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieverklaring op medische gronden door gemeente Almere

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een alleenstaande moeder, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op medische gronden, omdat zij en haar twee kinderen in een driekamerappartement woonden en haar zoon gedragsproblemen vertoonde die de woonsituatie bemoeilijkten. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet voldeed aan de algemene voorwaarden van de Huisvestingsverordening Almere 2019. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aan de voorwaarden voldeed. Eiseres had niet aangetoond dat zij alles had gedaan om het woonprobleem op te lossen, zoals het herindelen van de woning om haar zoon een eigen kamer te geven. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om de medische situatie van de zoon voor te leggen aan een keuringsarts, omdat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor de toepassing van de hardheidsclausule. Eiseres had ook niet voldoende gereageerd op het beschikbare woningaanbod.

De rechtbank concludeerde dat de gemeente in redelijkheid tot de afwijzing van de urgentieverklaring kon komen en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening en de verantwoordelijkheden van woningzoekenden in het vinden van passende woonruimte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/692

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.E. Martinez Linnemann),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigden: mr. J.H.S. Biervliet en K.K. Bahora).

Procesverloop

In het besluit van 12 augustus 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de urgentieaanvraag van eiseres afgewezen.
In het besluit van 11 januari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2021 via Skype. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

De feiten
1. Op 7 juli 2020 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een urgentieverklaring op medische gronden. Eiseres wil een urgentieverklaring, omdat de woonsituatie met haar twee kinderen in een driekamerappartement wordt belemmerd door de gedragsproblemen van haar zoon. De kinderen van eiseres delen een kamer, maar dit gaat vaak niet goed omdat haar zoon fysiek wordt naar haar dochter toe. Om die reden meent eiseres dat zij en haar gezin dringend moeten omzien naar een woonruimte waar iedereen een eigen kamer heeft.
Het bestreden besluit
2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de urgentieaanvraag van eiseres afgewezen. Verweerder heeft deze afwijzing in zijn beslissing op bezwaar gehandhaafd. Verweerder heeft aan eiseres geen urgentieverklaring verleend, omdat zij niet voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 11, vierde lid, aanhef en onder f, van de Huisvestingsverordening Almere 2019 (Huisvestingsverordening). Eiseres heeft er niet alles aan gedaan om het woonprobleem op te lossen; andere oplossingen zijn niet onmogelijk of uitgeput. Eiseres kan gezien de omvang van haar woning deze anders inrichten zodat in ieder geval haar zoon een eigen slaapkamer heeft. Omdat eiseres niet aan deze algemene voorwaarde voldoet, heeft verweerder de medische situatie van de zoon van eiseres niet aan een keuringsarts voorgelegd. Verweerder heeft de hardheidsclausule niet toegepast, omdat daartoe onvoldoende aanknopingspunten zijn.
De algemene voorwaarden
3. Eiseres voert aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij niet voldoet aan de algemene voorwaarden van de Huisvestingsverordening. Dat zij de woning niet anders heeft ingedeeld, betekent niet dat zij er niet alles aan heeft gedaan om het woonprobleem op te lossen. Verweerder gaat er ten onrechte vanuit dat een andere indeling van de woonruimte afdoende is om het probleem op te lossen. Er is sprake van een levensontwrichtende situatie die alleen kan worden opgelost met (andere) zelfstandige woonruimte op zeer korte termijn. Verder heeft eiseres op andere manieren geprobeerd om passende woonruimte te vinden. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij een account heeft aangemaakt op Woningruil en dat zij via die weg geprobeerd heeft om een andere woning te krijgen.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet voldoet aan de algemene voorwaarden van artikel 11, vierde lid, aanhef en onder f, van de Huisvestingsverordening. Eiseres heeft er niet alles aan gedaan om het door haar gestelde woonprobleem op te lossen. Niet wordt betwist dat eiseres de woonruimte niet anders heeft ingedeeld om zo in ieder geval haar zoon een eigen slaapkamer te geven. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt waarom dit niet zou kunnen. Desgevraagd heeft eiseres op de zitting ook niet toegelicht waarom een andere indeling, waarbij haar zoon een eigen kamer krijgt, geen afdoende oplossing voor het woonprobleem zou kunnen zijn. De rechtbank begrijpt dat een herindeling van de woonruimte lastig kan zijn en dat dat geen ideale woonsituatie op kan leveren, maar dat betekent niet dat het geen oplossing kan zijn voor het woonprobleem van eiseres en haar gezin. Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank zich ter zitting terecht op het standpunt gesteld dat ook aan eiseres tegengeworpen mag worden dat zij onvoldoende heeft gereageerd op het beschikbare woningaanbod in WoningNet en dat zij te beperkt heeft gereageerd door alleen reacties te plaatsen bij woningen in de regio Almere, terwijl er geen aanwijzingen zijn waarom zij niet buiten haar eigen regio zou kunnen zoeken. Eiseres heeft in totaal 21 keer gereageerd op het beschikbare woningaanbod sinds haar inschrijving, en dit jaar tot nu toe 3 keer. Verweerder heeft op de zitting toegelicht dat dit gelet op haar inschrijfdatum van 22 februari 2019 en het feit dat zij tweemaal per week op passende woningen zou kunnen reageren, te weinig is. De stelling van eiseres dat zij ook via woningruil haar woonprobleem heeft proberen op te lossen maakt dit niet anders. Ditzelfde geldt voor de toelichting van eiseres ter zitting dat zij ook in andere regio’s op WoningNet staat ingeschreven.. Zij heeft onweersproken gelaten dat zij alleen in Almere op het beschikbare woningaanbod heeft gereageerd. De beroepsgrond slaagt niet,
De hardheidsclausule
5. Eiseres voert aan dat verweerder met toepassing van de hardheidsclausule een urgentieverklaring had moeten verlenen, dan wel daartoe de medische situatie van de zoon van eiseres aan een keuringsarts had moeten voorleggen. Er is namelijk sprake van een uitzonderlijke en onwenselijke situatie vanwege de gedragsproblemen van de zoon van eiseres. Eiseres verwijst hiervoor naar de brieven van Pluryn en Vitree, waaruit volgens haar blijkt dat het woonprobleem uitsluitend kan worden opgelost met andere woonruimte waarbij ieder gezinslid een eigen kamer krijgt. Eiseres doet verder een beroep op artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) en stelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van haar zoon.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om de situatie van eiseres in aanmerking te laten komen voor toepassing van de hardheidsclausule. Verweerder heeft in de brieven van Pluryn en Vitree geen aanleiding hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Verweerder heeft de brief van Pluryn niet aan zijn bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen, omdat de brief van na het bestreden besluit (20 januari 2021) dateert. Los daarvan blijkt uit die brief niet dat het vanwege de medische situatie van de zoon van eiseres noodzakelijk is dat haar zoon, dan wel ieder gezinslid een eigen kamer krijgt. Dit blijkt ook niet uit de brief van Vitree. Omdat uit de stukken onvoldoende blijkt dat de zoon van eiseres, dan wel ieder gezinslid een eigen kamer nodig heeft en eiseres dit anderszins ook niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om de medische situatie van de zoon van eiseres voor te leggen aan een keuringsarts. Daarnaast volgt de rechtbank verweerder in zijn stelling dat de situatie waarin eiseres zich bevindt zich onvoldoende onderscheidt van andere woningzoekenden in de regio Almere. Verder is niet gebleken dat het niet van eiseres kan worden gevergd dat zij buiten de regio Almere naar een woning zoekt waar de druk op de woningmarkt kleiner is dan in Almere. Het beroep op artikel 3 van het IVRK maakt het voorgaande niet anders. Verweerder heeft de belangen van de zoon van eiseres voldoende meegewogen, omdat hij in zijn besluitvorming is ingegaan op herindeling van de woonruimte van eiseres zodat haar zoon een eigen kamer kan krijgen. De beroepsgrond slaagt niet.
De conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.P. Stehouwer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd om de
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.