Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verweerschrift van de vrouw met bijlagen 1 tot en met 8, met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken), binnengekomen op 29 december 2019;
- het F9-formulier van de vrouw met bijlagen 9 tot en met 12, van 16 maart 2020;
- het F9-formulier van de man, met daarin een gewijzigd verzoekschrift, van
- het F9-formulier van de vrouw van 29 juni 2020;
- het F9-formulier van de vrouw met bijlagen 13 tot en met 15, van
2.Waar gaat het over?
3.De beoordeling
- van 1 mei 2019 tot 1 april 2020 een bedrag van € 471,- per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen;
- van 1 april 2020 tot 1 januari 2021 een bedrag van € 496,- per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen;
- vanaf 1 januari 2021 een bedrag van € 499,- per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen.
- van 1 mei 2019 tot 1 april 2020 een bedrag van € 4.362,- bruto per maand aan partneralimentatie aan de vrouw moet betalen;
- van 1 april 2020 tot 1 januari 2021 een bedrag van € 5.007,- bruto per maand aan partneralimentatie aan de vrouw moet betalen;
- vanaf 1 januari 2201 een bedrag van € 3.871,- bruto per maand aan partneralimentatie aan de vrouw moet betalen.
€ 774,-. Geïndexeerd naar 2020 en 2021 bedraagt deze behoefte respectievelijk € 795 en
- de periode van 1 mei 2019 tot 1 april 2020 (
- de periode van 1 april 2020 tot 1 januari 2021 (
- de periode vanaf 1 januari 2021 (
periode I) heeft de vrouw een draagkracht van € 486,- per maand;
- voor de periode de van 1 april 2020 tot 1 januari 2021 (
- voor de periode vanaf 1 januari 2021 (