ECLI:NL:RBMNE:2021:3985
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitleg van de vaststellingsovereenkomst en de betekenis van het begrip ‘derden’ in het arbeidsrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een docent, [eiser], en de stichting [gedaagde], waar hij eerder in dienst was. De zaak betreft de uitleg van een vaststellingsovereenkomst die op 13 februari 2019 was gesloten, waarin de arbeidsovereenkomst tussen partijen werd beëindigd. [eiser] stelde dat [gedaagde] zich negatief over hem had uitgelaten bij andere scholen die onder dezelfde stichting vallen, en dat dit in strijd was met de bepalingen van de vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat het begrip 'derden' in de overeenkomst niet de andere scholen van [gedaagde] omvatte, omdat deze geen zelfstandige rechtspersonen zijn. De rechter concludeerde dat de vaststellingsovereenkomst niet was geschonden door de uitlatingen van [gedaagde], omdat deze interne communicatie betreft en niet aan derden is gedaan. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke definities in overeenkomsten en de rol van juridische bijstand bij het aangaan van dergelijke overeenkomsten.