ECLI:NL:RBMNE:2021:3944
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in belastingzaken zonder tussenkomst van de rechter
In deze zaak heeft eiseres op 6 april 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, dat op 12 maart 2021 was genomen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk werd geacht. De heffingsambtenaar had op 8 maart 2021 twee uitspraken gedaan op het bezwaarschrift van eiseres, waartegen zij beroep heeft ingesteld. Dit betreft zowel het onderhavige beroep (zaaknummer 21/1828) als een ander beroep (zaaknummer 21/1701).
De rechtbank overweegt dat het wettelijke stelsel rondom belastingzaken inhoudt dat met het doen van uitspraak op een bezwaarschrift de behandeling van het bezwaar eindigt. Dit houdt in dat een nadere beslissing van de heffingsambtenaar, zonder tussenkomst van de rechter, niet kan worden aangemerkt als een beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 7:1, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Hierdoor verklaart de bestuursrechter zich onbevoegd om op het beroep van eiseres te beslissen. De rechtbank is wel bevoegd in het andere beroep met zaaknummer 21/1701. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2021.