ECLI:NL:RBMNE:2021:3943

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
20/274, 20/933, 20/934, 20/935, 20/936, 20/937, 20/938, 20/939 en 20/940
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake gemeentelijke heffingen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking & hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep betreft de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar dat eiseres had ingediend tegen een aanslag gemeentelijke heffingen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar dit bezwaar werd door verweerder als te laat ingediend beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 10 oktober 2019 bezwaar heeft gemaakt, terwijl de aanslag dateert van 28 februari 2019. Verweerder heeft eiseres op 15 oktober 2019 verzocht om uitleg over de te late indiening van het bezwaar, maar eiseres heeft hierop geen inhoudelijke reactie gegeven. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 20/274, 20/933, 20/934, 20/935, 20/936, 20/937, 20/938, 20/939 en 20/940

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser(es),
(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder,
(gemachtigde: R. Janmaat).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser(es) tegen het besluit van verweerder van
3 december 2019.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een bezwaarschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 22j van de Awr).
3. Eiser(es) heeft bij brief, gedateerd 10 oktober 2019 en door verweerder ontvangen op 11 oktober 2019, bezwaar gemaakt tegen de aanslag gemeentelijke heffingen met als dagtekening 28 februari 2019.
4. Verweerder heeft eiser(es) op 15 oktober 2019 een brief gestuurd waarin werd verzocht om binnen 3 weken aan te geven waarom het bezwaar te laat is ingediend en een machtiging te overleggen. Ook is er aangegeven dat als er niet op tijd wordt gereageerd, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard kan worden.
5. Op 4 november 2019 heeft eiser(es) aan verweerder de machtiging opgestuurd.
6. Eiser(es) heeft naar aanleiding van de brief van verweerder van 15 oktober 2019 geen reden gegeven waarom zij te laat was met het indienen van het bezwaarschrift. Dat is ook niet in beroep gebeurd. In de gronden van beroep gaat eiser(es) alleen in op de inhoudelijke gronden.
7. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 12 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.