ECLI:NL:RBMNE:2021:3938

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
21/760
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een brief van 23 juli 2020 behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedraagt het griffierecht € 181,-. De rechtbank heeft eiser op 5 maart 2021 geïnformeerd dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen. Eiser heeft echter geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht en heeft zelf aangegeven niet aan de voorwaarden voor vrijstelling te voldoen. De rechtbank heeft op 8 april 2021 het verzoek van eiser om vrijstelling afgewezen en hem opnieuw verzocht het griffierecht te betalen voor 1 mei 2021. Aangezien het griffierecht niet is ontvangen, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/760

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

en

een onbekende verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen een brief van 23 juli 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 181,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 5 maart 2021 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Eiser heeft gevraagd of hij het griffierecht niet hoeft te betalen, maar geeft zelf aan dat hij hiervoor niet aan de voorwaarden voldoet. De rechtbank heeft eiser op 8 april 2021 een brief gestuurd waarin staat dat zijn verzoek is afgewezen en dat hij het griffierecht wel moet betalen binnen de gestelde termijn van vier weken, welke termijn bij aangetekende brief van 3 april 2021 aan eiser is meegedeeld. Eiser moest dit doen voor 1 mei 2021.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 juli 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.