ECLI:NL:RBMNE:2021:3931

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
21/307
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar verkeersbesluit

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort van 5 januari 2021. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit dat op 28 januari 2020 was genomen, maar dit bezwaar werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bekendmaking van het verkeersbesluit op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, namelijk via publicatie in de Staatscourant en in het huis-aan-huisblad 'De Stad Amersfoort'. Eiser voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de publicatie omdat hij geen abonnement op de Staatscourant had en het huis-aan-huisblad niet ontving. De rechtbank oordeelde echter dat deze redenen niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en hem geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/307

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser], eiser, wonende te [plaats] , mede namens
[naam] , [naam] en [naam], te [plaats] ,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 5 januari 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank dient het beroep van eiser tegen het besluit op bezwaar van 5 januari 2021 te beoordelen. Met dat besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij te laat was met zijn bezwaar tegen het besluit van 28 januari 2020. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of verweerder dat terecht heeft gedaan.
3. De rechtbank overweegt het volgende. Op grond van artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt de bekendmaking van besluiten van een niet tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend plaats in een van overheidswege uitgegeven blad, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, krachtens een verkeersbesluit.
Op grond van het tweede lid van dit artikel geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken. Op grond van artikel 12, aanhef en onder a, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), voor zover thans van belang, moet de plaatsing of verwijdering van de borden die zijn opgenomen in de hoofdstukken A tot en met G van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, geschieden krachtens een verkeersbesluit.
4. Het besluit van 28 januari 2020 is een verkeersbesluit. Op grond van artikel 26 van het BABW geschiedt de bekendmaking van verkeersbesluiten door plaatsing van het besluit in de Staatscourant. Verweerder heeft het verkeersbesluit op 29 januari 2020 gepubliceerd in de Staatscourant (www.officielebekendmakingen.nl). Als iemand het niet eens is met een besluit dan moet het bezwaarschrift binnen zes weken worden ingediend nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). Dit betekent dat de bezwaartermijn liep van 29 januari 2020 tot 12 maart 2020. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 1 december 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
5. Eiser voert – kort samengevat – het volgende aan. Eiser zegt dat hij te laat was met zijn bezwaar omdat hij geen abonnement heeft op de Staatscourant, hij ondanks herhaalde verzoeken geen huis-aan-huis blad “De Stad Amersfoort” ontvangt en hij niet op de hoogte was van de app “omgevingsalert Amersfoort”.
6. De rechtbank is van oordeel dat eisers betoog niet kan slagen. Het primaire besluit is op de juiste wijze bekend gemaakt in de Staatscourant. Daarnaast is het besluit gepubliceerd in de Stadsberichten van het huis-aan-huisblad ‘De stad Amersfoort’ en is er een melding van gemaakt in de app “omgevingsalert Amersfoort”. De door eiser aangevoerde redenen voor de termijnoverschrijding, dat hij de publicatie van het bestreden besluit in de Staatscourant heeft gemist, dat hij het huis-aan-huisblad niet ontvangen heeft en dat hij niet op de hoogte is van het bestaan van de app “omgevingsalert Amersfoort” en pas later van het besluit op de hoogte raakte vormen geen aanleiding te concluderen dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. Deze omstandigheden komen voor risico van eiser. Er is dus geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het bezwaar van eiser is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
7. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
5. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.