In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 4 augustus 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen. Eiser had op 18 juni 2021 een verzoek om handhaving ingediend, maar verweerder had hierop niet tijdig beslist. De rechtbank stelt vast dat het verzoek op 21 juni 2021 door verweerder is ontvangen en dat verweerder eiser op 24 juni 2021 heeft geïnformeerd dat een beslissing binnen acht weken zou volgen. Verweerder heeft in de daaropvolgende e-mails aangegeven dat er onderzoek werd gedaan naar de situatie, wat tijd kostte. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het nemen van een besluit redelijk is en dat verweerder niet in gebreke is. Eiser had op 29 juni 2021 een ingebrekestelling gestuurd, maar deze was prematuur omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroepschrift te vroeg ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.