ECLI:NL:RBMNE:2021:3885

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 1054
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder geldige reden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 10 augustus 2021, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 18 januari 2021 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 1 maart 2021 bij de rechtbank ontvangen had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 3 maart 2021, wat te laat is.

De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om een geldige reden voor de te late indiening van het beroep te geven. Eiseres heeft echter geen enkele reactie gegeven op de verzoeken van de rechtbank, ondanks dat zij op 26 mei 2021 en 18 juni 2021 per aangetekende brief is benaderd. Hierdoor is er geen geldige reden voor de late indiening vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de noodzaak voor eiseres om een geldige reden te geven voor eventuele vertraging. Aangezien eiseres geen gelijk heeft gekregen, wordt er ook geen proceskostenvergoeding toegekend. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 1054

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
18 januari 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 18 januari 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 1 maart 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 3 maart 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres heeft geen reden gegeven waarom zij te laat was. De rechtbank heeft eiseres op 26 mei 2021 gevraagd om aan te geven wat de reden is dat zij het beroep te laat heeft ingediend. De rechtbank heeft hier geen reactie op ontvangen. Vervolgens heeft de rechtbank op 18 juni 2021 per aangetekende brief nogmaals aan eiseres gevraagd om aan te geven waarom zij de beroepstermijn heeft overschreden. Deze brief is op 19 juni 2021 door eiseres ontvangen. De rechtbank heeft ook op deze brief geen reactie ontvangen. Dit betekent dat er geen geldige reden bij de rechtbank bekend is voor het indienen van het beroepschrift na het verstrijken van de beroepstermijn.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 10 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.