Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
Procesverloop
18 januari 2021.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 10 augustus 2021, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 18 januari 2021 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 1 maart 2021 bij de rechtbank ontvangen had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 3 maart 2021, wat te laat is.
De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om een geldige reden voor de te late indiening van het beroep te geven. Eiseres heeft echter geen enkele reactie gegeven op de verzoeken van de rechtbank, ondanks dat zij op 26 mei 2021 en 18 juni 2021 per aangetekende brief is benaderd. Hierdoor is er geen geldige reden voor de late indiening vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de noodzaak voor eiseres om een geldige reden te geven voor eventuele vertraging. Aangezien eiseres geen gelijk heeft gekregen, wordt er ook geen proceskostenvergoeding toegekend. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.