ECLI:NL:RBMNE:2021:3884

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/1780
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen bestuursorgaan

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 10 augustus 2021, wordt het verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Sajtos, had op 3 november 2020 een verzoek ingediend om zijn arbeidsongeschiktheid opnieuw te laten beoordelen. Na een ingebrekestelling op 21 januari 2021 en een beroep op 8 april 2021 tegen het niet tijdig nemen van een beslissing, heeft verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, op 29 april 2021 een besluit genomen. Dit leidde ertoe dat de verzoeker zijn beroep introk en een vergoeding voor de proceskosten vroeg.

De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan bepalen dat de proceskosten door de verweerder moeten worden vergoed. Dit is vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskosten van de verzoeker, die door de verweerder moeten worden vergoed, € 748,- bedragen. Dit bedrag is gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor van 1.

Daarnaast moet de verweerder ook het griffierecht aan de verzoeker betalen, zoals bepaald in artikel 8:41 van de Awb. De rechtbank heeft in haar beslissing de verweerder veroordeeld tot betaling van € 748,- aan proceskosten aan de verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1780

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,

(gemachtigde: mr. J. Sajtos),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft op 3 november 2020 een verzoek gedaan om zijn arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen. Vervolgens heeft verzoeker op 21 januari 2021 aan verweerder een ingebrekestelling gestuurd. Op 8 april 2021 heeft verzoeker een beroep ingediend bij de rechtbank tegen het niet tijdig nemen van een beslissing. Op 29 april 2021 heeft verweerder een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. Als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (dus aan verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van diegene moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal verweerder daarom veroordelen in de proceskosten van verzoeker. In het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is bepaald welke kosten er dan vergoed moeten worden.
3. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op
€ 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van
€ 748,- en een wegingsfactor 1).
4. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 748,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 10 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.