Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 april 2021
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijk reconventie van 21 mei 2021
- de akte overlegging producties van [eiseres] van 21 mei 2021
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2021 waar spreekaantekeningen zijn overgelegd.
2.Inleiding
primair:
3.De beoordeling
Partij bij de overeenkomst
- de gang van zaken rond de totstandkoming; daarbij was notaris [B] als vereffenaar van de nalatenschap van [A] betrokken,
- de considerans van de overeenkomst waarin blijkt dat de overeenkomst betrekking heeft op het gehele complex van [gedaagde sub 1] ,
- de basiskoopprijs van € 12.500.000 die wordt genoemd en die aansluit bij de waardering van het gehele complex,
- in alle drie de fasen die in de overeenkomst worden genoemd heeft [eiseres] werkzaamheden verricht met betrekking tot het gehele complex.
‘Als [gedaagde sub 1] besluit het object te verkopen, dan wordt als basis verkoopprijs wordt € 12.500.000,= genomen, zijnde de waardering van het totale object in de huidige staat. Deze basis verkoopprijs is gebaseerd op een extern uitgevoerde taxatie. [eiseres] gaat er hierbij vanuit dat deze getaxeerde waarde voor het object in de huidige staat een reële marktwaarde is. Om [eiseres] in de gelegenheid te stellen dit te beoordelen, zal [gedaagde sub 1] zal een exemplaar van deze taxatie aan [eiseres] ter hand stellen. De inspanningen van [eiseres] zijn er op gericht meerwaarde te creëren ten opzichte van deze basis verkoopprijs.’
“Door jouw bevestiging dat aan [eiseres] bij de overdracht van de onroerende zaken de overeengekomen courtage, minus het door ons voorgestelde bedrag van € 30.000,- zal worden voldaan, is wat ons betreft de discussie over de courtage beëindigd. Wij zijn blij dat de zaak op deze wijze kon worden opgelost.”
4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)