ECLI:NL:RBMNE:2021:3833

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
12 augustus 2021
Zaaknummer
21/1829
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep tegen CBR

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen had aangevraagd bij het CBR. Verzoeker had op 15 mei 2020 deze verklaring aangevraagd, waarna het CBR op 23 november 2020 een primair besluit nam en op 1 maart 2021 een besluit op bezwaar. Op 5 juli 2021 werd het primaire besluit herroepen en het besluit op bezwaar ingetrokken, waarbij het CBR aan het beroep van verzoeker tegemoetkwam door een verklaring van geschiktheid zonder beperkingen te registreren.

Nadat verzoeker het beroep had ingetrokken, vroeg hij de rechtbank om het CBR te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in de bezwaar- en beroepsprocedure, inclusief de kosten voor een contra-expertise. Het CBR verklaarde geen bezwaar te hebben tegen de vergoeding van de proceskosten voor de beroepsprocedure. De rechtbank oordeelde dat, omdat het CBR al had toegezegd de kosten van de bezwaarprocedure te vergoeden, zij daarover geen beslissing meer hoefde te nemen.

De rechtbank stelde de proceskosten voor de beroepsfase vast op € 748,- voor de rechtsbijstand en € 278,50 voor de contra-expertise, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 1.026,50 dat het CBR aan verzoeker moest vergoeden. Daarnaast wees de rechtbank erop dat het CBR ook verplicht was het door verzoeker betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1829

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. D. van Elp),
en

CBR, Divisie Rijgeschiktheid, unit Bezwaar en Beroep, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft op 26 juli 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om een proceskostenveroordeling.
2. Op 15 mei 2020 heeft verzoeker een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen aangevraagd bij verweerder. Op 23 november 2020 heeft verweerder een primair besluit en op 1 maart 2021 een besluit op bezwaar genomen. Op 5 juli 2021 heeft verweerder een nieuwe besluit op bezwaar genomen waarmee het primaire besluit is herroepen en het besluit op bewaar wordt ingetrokken. Ten behoeve van verzoeker zal een verklaring van geschiktheid zonder beperkingen worden geregistreerd. Hiermee is verweerder aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
3. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en de rechtbank gevraagd verweerder te veroordelen in de proceskosten die door verzoeker zijn gemaakt in de bezwaar- en in de beroepsprocedure en te bepalen dat de gemaakte kosten ten behoeve van de contra-expertise vergoed dient te worden. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek en heeft verklaard er geen bezwaar tegen te hebben om de proceskosten voor de beroepsprocedure, waaronder de kosten voor de contra-expertise, te vergoeden.
4. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld.
5. Omdat verweerder in het besluit van 5 juli 2021 al heeft toegezegd de kosten van de bezwaarprocedure te vergoeden hoeft de rechtbank daarover geen beslissing meer te nemen. De hoogte van deze kosten is door verweerder overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) bepaald. Daarom gaat het voor deze uitspraak alleen nog om de proceskosten die verzoeker in de beroepsfase heeft gemaakt.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker in beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,- met een wegingsfactor 1). De rechtbank bepaalt daarnaast dat verweerder de door verzoeker gemaakte kosten voor de contra-expertise dient te vergoeden. De hoogte van deze kosten is niet in geschil tussen partijen en wordt daarom conform de door verzoeker overgelegde nota vastgesteld op € 278,50. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker van in totaal € 1.026,50.
7. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb ook verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor dan ook tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.026,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. van der Vos, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.