Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
op dat momentwelbewust voor gekozen heeft geen motivering van haar verzoek tot wraking te geven. Verzoekster heeft weliswaar op 5 augustus 2021 alsnog per e-mail een motivering van het verzoek aan de wrakingskamer doen toekomen, maar dat is gelet op het bepaalde in artikel 513, lid 1 jo lid 2, Sv te laat. Inmiddels waren sinds de zitting van 3 augustus 2021 twee dagen verstreken. De wrakingskamer zal die motivering dan ook buiten beschouwing laten en moet er bij de beoordeling van uit gaan dat het wrakingsverzoek van verzoekster ongemotiveerd is gebleven. Voor de wrakingskamer bestaat des meer aanleiding om in deze zin te beslissen, nu verzoekster haar motivering pas aan de wrakingskamer heeft toegezonden na het toezenden aan haar, verzoekster, van het proces-verbaal van de zitting van 3 augustus 2021, waarin staat dat verzoekster - zoals hiervoor omschreven – ondanks aandringen van de politierechter, haar wrakingsverzoek ongemotiveerd heeft gelaten. Nu met het ontbreken van een motivering van het wrakingsverzoek niet wordt voldaan aan het vereiste van artikel 513 lid 2 Sv is verzoekster niet ontvankelijk in haar wrakingsverzoek.