4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 3, primair en subsidiair
De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 3, primair en subsidiair.
De verdediging heeft voor de herkomst van het geld, de auto en de scooter een verklaring gegeven, namelijk dat het geld spaargeld betrof, de auto door de broer van verdachte aan hun moeder cadeau was gedaan en dat verdachte de scooter had gekocht met het geld dat hij als schadevergoeding had ontvangen na een bedrijfsongeval. Deze verklaringen acht de rechtbank niet onaannemelijk en ze weerleggen het vermoeden van een illegale herkomst van de goederen. Het Openbaar Ministerie heeft geen nader onderzoek verricht naar deze verklaringen. De rechtbank spreekt verdachte om die reden vrij van het onder feit 3 tenlastegelegde witwassen.
Op de zitting van 28 juli 2021 heeft verdachte het volgende verklaard:
Ik heb in cocaïne gehandeld in Utrecht, Maarssen en Nieuwegein. Ik leverde de drugs met een Audi A3 met kenteken [kenteken 1] en met mijn Piaggio scooter met kenteken [kenteken 2] . Ik was de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Daar waar de verbalisanten verklaren dat zij mij hebben herkend bij de observaties in juni 2019 klopt dat inderdaad. Ik was daar.
De drugs die op 2 juli bij mij zijn aangetroffen waren voor de handel.
Uit een proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1]blijkt het volgende:
Naar aanleiding van een vordering ex. artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering werden door de provider Vodafone de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] over de periode van 01-01-2019 tot en met 20-05-2019 ter beschikking gesteld.
Ik zag dat er, onder andere, met de onderstaande nummers contact was geweest;
- [telefoonnummer 3] ( [verdachte] )
Begonnen op 05-03-2019 in totaal 21 maal gebeld door [telefoonnummer 1] .
Vanaf 17-4-2019 structureel gebeld door doelnummer [telefoonnummer 1] .
Uit een proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1]blijkt het volgende:
Uit de opgenomen interceptie gesprekken van het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] bleek dat deze door meerdere mensen werd benaderd en waar in, onder andere, sms-berichten werd gevraagd of hij langs kon komen bij hen, waarop de gebruiker van het genoemde telefoonnummer zei dat hij of zijn neefje langs zou komen.
Onder andere de onderstaande sms berichten dan wel telefoongesprekken werden ontvangen en verstuurd door en naar het genoemde telefoonnummer.
- [.] en 666; het telefoonnummer + [telefoonnummer 4] belt met het voornoemde
telefoonnummer en vraagt of hij naar de [locatie 1] in IJsselstein kan komen. Hierop belt nummer + [telefoonnummer 1] (sessie 666) belt met telefoonnummer + [telefoonnummer 3] en vraagt hier of hij naar de [locatie 1] wilt gaan.
- sessie 685 en 687; het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] belt met telefoonnummer
+ [telefoonnummer 2] ( [B] ) en + [telefoonnummer 2] zegt dat hij naar [locatie 2] kan komen. Na ongeveer 2 minuten belt telefoonnummer + [telefoonnummer 1] met nummer + [telefoonnummer 3] en vraagt aan hem of hij naar ‘ [B] ’ bij [locatie 2] kan gaan.
Uit de uitgeluisterde tapgesprekkenblijkt het volgende:
Beller: [telefoonnummer 4] | Datum: 29-06-2019 16:58:16 | Gebelde: [telefoonnummer 1]
; ja hallo
[telefoonnummer 4] ; halo met die rooie, maatje van [C] . he euh ben je in IJsselstein toevallig in de buurt?
1; euhhh papapa, ik ken hem wel aar naar toe sturen als je wilt.
2; Bij de [locatie 1] daar., wat zei je?
1; euh, ik denk dat het ongeveer een kwartiertje, 20 minuten duurt.
2; op de [locatie 1] zelf in IJsselstein?
1; yes, grijze Audi komt er ana.”
Beller: [telefoonnummer 1] | Datum: 29-06-2019 18:22:36 | Gebelde: [telefoonnummer 3]
; hallo
[telefoonnummer 1] ; jo he ga naar de [locatie 1] toe
....onverstaanbaar...
; is goed
Beller: [telefoonnummer 1] | Datum: 29-06-2019 20:47:57 | Gebelde: [telefoonnummer 2]
; jo kerel
[telefoonnummer 1] ; He [B] , [B] .
; ja klopt, ik kan euh naar [locatie 2] komen.
[telefoonnummer 1] ; [locatie 2] ?
; ja
[telefoonnummer 1] ; ja oke
Beller: [telefoonnummer 1] | Datum: 29-06-2019 20:49:51 | Gebelde: [telefoonnummer 3]
; jo
[telefoonnummer 1] ; jo hee luister euhh, [locatie 2] op euh [straatnaam] weg, ken je toch wel toch?
; [locatie 2] ? dat is bij die stoplichten toch? in [naam subwijk]
[telefoonnummer 1] ; juist ga daar naar toe, ga daar naar toe. Daar komt die andere en dan gaat hij gelijk door naar die...onverstaanbaar...
[telefoonnummer 1] ; als je dan maar weet, als je bij [B] staat, dan laat ik hem naar buiten kom, dan rij je gelijk door naar die andere...
Uit het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] op 2 juli 2019blijkt het volgende:
“V: Is er sprake van één of meerdere dealers
A: Op dit moment rijden er twee leveranciers rond. Met dit moment bedoel ik de
bestuurder van de Polo al een jaar en de bestuurder van de Audi A3 drie a vier
maanden. Het zijn altijd dezelfde bestuurders die leveren.
V: Werken die dealers samen? Waaruit bestaat het samenwerkingsverband tussen de
dealers. ?
A: Ja dat weet ik wel zeker. Als ik het nummer bel dan verschijnt er vaak een ander.
Met die ander bedoel ik de bestuurder van de Audi. De man van de Volkswagen Polo
neemt de telefoon op en stuurt dus die andere aan. Soms de man met de Polo zelf ook.
De ma met de Audi komt al ongeveer 3 a 4 maanden bij mijn aan de deur. De man met de
Polo komt a een jaar aan de deur.
Uit het proces-verbaal van verhoor van verdachte [A] op 8 augustus 2019 blijkt het volgende:
O: Ik toon je Foto 1 (
opmerking rechtbank: foto van verdachte)
V: Wie is deze persoon?
A: Deze persoon behoort bij de zilveren Audi A3.
Bewijsoverwegingen
De periode
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, kan de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat verdachte gedurende een jaar cocaïne heeft gedeald. Enkele afnemers verklaarden bij de politie dat zij al enkele jaren drugs kochten bij verdachte, maar kwamen daar later bij hun verklaringen bij de rechter-commissaris op terug.
Afnemer [A] , die op 2 juli 2019 vlak na een drugsoverdracht wordt aangehouden als verdachte en vervolgens wordt verhoord herkent verdachte als de bestuurder van de Audi en verklaart dat verdachte al ongeveer 3 a 4 maanden bij hem aan de deur komt om drugs te bezorgen. Deze verklaring vindt steun in het feit dat sinds 5 maart 2019 (bijna 4 maanden) regelmatig contact is tussen de dealertelefoon en de telefoon van verdachte. Om die reden neemt de rechtbank de datum van 5 maart 2019 aan als startmoment van de dealperiode. Dat verdachte slechts gedurende enkele weken in cocaïne heeft gehandeld vindt de rechtbank op basis van het voorgaande niet geloofwaardig.
Het samenwerkingsverband
Uit de bovenvermelde tapgesprekken wordt duidelijk dat afnemers van drugs contact opnemen met de dealertelefoon. De dealertelefoon neemt dan vervolgens in sommige gevallen contact op met het telefoonnummer van verdachte. Uit de tapgesprekken blijkt dat verdachte vervolgens de drugs gaat bezorgen. In het tapgesprek tussen beller [telefoonnummer 4] en de dealertelefoon wordt bevestigd dat de grijze Audi eraan komt, dus dat de drugsbezorger in een grijze Audi rijdt. Verdachte rijdt in een grijze Audi, zo heeft hij zelf verklaard. Tot slot verklaart [A] dat de man in de Volkswagen Polo (medeverdachte [medeverdachte] ) de telefoon opneemt en de man in de Audi (verdachte) dan vaak de drugs komt brengen. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de gebruiker van de dealertelefoon (medeverdachte [medeverdachte] ).
Conclusie
Op basis van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met een ander in cocaïne heeft gedeald in de periode van 5 maart 2019 tot en met 2 juli 2019.
Feit 2
Verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij de cocaïne die in de Audi is aangetroffen in zijn bezit heeft gehad. De rechtbank zal daarom niet opschrijven wat er in de bewijsstukken staat, maar enkel opsommen welke bewijsstukken zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsstukken in het dossier te vinden zijn.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juli 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen van 3 juli 2019
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 15 juli 2019;
- het NFI-rapport van 16 juli 2019;
- het NFI-rapport van 16 juli 2019.
De rechtbank overweegt dat uit de NFI-rapporten volgt dat verdachte 2,67 gram cocaïne voorhanden heeft gehad en niet de 16,20 gram zoals in de tenlastelegging staat.