ECLI:NL:RBMNE:2021:3820

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
21/131
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak betreffende belastingschuld

In deze zaak heeft eiser(es) op 6 januari 2021 beroep ingesteld tegen een brief van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, gedateerd 18 december 2020. De brief betreft een verzoek aan eiser(es) om een belastingschuld te voldoen, waarvoor eerder dwangbevelen zijn verstuurd in de jaren 2018, 2019 en 2020. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij zij zich onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank oordeelde dat de brief van verweerder geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel definieert een besluit als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan die een publieksrechtelijke rechtshandeling inhoudt, en de rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verandering in bestaande rechten, verplichtingen of bevoegdheden.

De rechtbank heeft verder overwogen dat, zelfs als de brief als een reactie op een verzoek om kwijtschelding van een aanslag zou kunnen worden gezien, zij nog steeds niet bevoegd zou zijn om hierover te oordelen. Tegen een besluit op een verzoek om kwijtschelding kan immers ook geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/131

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser(es),

gemachtigde: A. Jhinnoe
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser(es) heeft ingediend op 6 januari 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publieksrechtelijke rechtshandeling. Van een rechtshandeling in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is sprake - voor zover hier van belang - indien er een verandering optreedt in de bestaande rechten, verplichtingen of bevoegdheden of wanneer het bestaan van rechten, verplichtingen, bevoegdheden bindend wordt vastgesteld. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid van de Awb kan alleen tegen een besluit door een belanghebbende beroep bij de rechtbank worden ingesteld.
3. Het beroepschrift is door de rechtbank ontvangen op 6 januari 2021. De rechtbank stelt vast dat eiser(es) in beroep is gegaan tegen de brief van verweerder van 18 december 2020. In deze brief verzoekt verweerder eiser(es) een belastingschuld te voldoen, waarvoor al dwangbevelen zijn gestuurd in 2018, 2019 en 2020. De rechtbank is van oordeel dat deze brief van verweerder geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb is, zodat hiertegen geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is.
4. De rechtbank is daarom onbevoegd kennis te nemen van het ingestelde beroep.
5. Voor zover deze brief een reactie op het verzoek van eiser(es) om kwijtschelding van een aanslag mocht zijn – wat overigens niet blijkt uit de brief –, is de rechtbank ook niet bevoegd. Tegen een besluit op een verzoek om kwijtschelding kan namelijk ook geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 10 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.