ECLI:NL:RBMNE:2021:3816

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
21/2683
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens te late indiening in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 11 mei 2021. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiser stelde dat hij tijdelijk zijn woning had verlaten vanwege renovatiewerkzaamheden en daardoor niet bij zijn post kon. De rechtbank oordeelde dat deze omstandigheid voor risico van eiser kwam en dat hij geen goede reden had om de termijn voor het indienen van het bezwaar te overschrijden. De rechtbank vond het niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting, omdat de zaak op basis van de ingediende stukken kon worden beoordeeld. Eiser had in beroep niet voldoende onderbouwd waarom het bezwaar alsnog ontvankelijk zou moeten zijn. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had beslist dat het bezwaar niet-ontvankelijk was en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Eiser kreeg geen gelijk en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2683

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. J. Nijssen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder (Uwv),
(gemachtigde: R. van den Brink).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
11 mei 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet in een zaak waar het gaat over de vraag of iemand (on)geschikt is om te werken worden ingediend binnen twee weken nadat het besluit is bekendgemaakt. Dit staat in artikel 75k van de Ziektewet (Zw).
3. Met het besluit van 11 mei 2021 heeft verweerder beslist dat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij te laat was met het indienen van zijn bezwaarschrift en daar geen goede reden voor had. Eiser heeft in de bezwaarfase naar voren gebracht dat hij te laat was omdat hij tijdelijk zijn woning uit was tijdens de renovatie van zijn appartementencomplex en toen niet bij zijn post kon. Verweerder heeft zich in het besluit van 11 mei 2021 op het standpunt gesteld dat die omstandigheid voor risico van eiser komt.
4. In beroep stelt eiser dat het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens eiser had hij wel degelijk een goede reden waarom hij niet binnen de gestelde (korte) bezwaartermijn kon reageren. Hij meent dan ook dat het Uwv zijn bezwaren inhoudelijk had moeten beoordelen.
5. Eiser onderbouwt dit standpunt verder niet. De rechtbank is het met verweerder eens dat de omstandigheid dat eiser tijdelijk op een ander adres verbleef en daardoor niet bij zijn post kon voor zijn risico komt. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding gom de te late indiening van het bezwaarschrift verschoonbaar te achten. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om binnen de termijn van twee weken bezwaar in te dienen, of dat voor hem te laten doen, zo nodig op nader aan te voeren gronden (pro forma).
6. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.