ECLI:NL:RBMNE:2021:3786
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag door bestuursorgaan
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 12 april 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder, de korpschef van politie, op zijn aanvraag. Eiser had zijn aanvraag op 18 augustus 2020 ingediend, welke op 19 augustus 2020 door verweerder was ontvangen. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt er een beslistermijn van acht weken na ontvangst van de aanvraag, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 14 oktober 2020 had moeten beslissen. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden en dat eiser op 1 december 2020 verweerder in gebreke heeft gesteld.
De rechtbank wijst erop dat, volgens artikel 4:17 van de Awb, als een bestuursorgaan niet tijdig een besluit neemt, het verplicht is een dwangsom te betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De hoogte van de verbeurde dwangsom is door verweerder vastgesteld op € 1442,-. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om deze hoogte te betwisten, maar dat verweerder alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het griffierecht van € 181,- moet eveneens aan eiser worden vergoed. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en legt verweerder de verplichtingen op zoals hierboven beschreven.