ECLI:NL:RBMNE:2021:3785

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21/302
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan en vaststelling dwangsom

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 mei 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar, zoals eerder opgelegd in een uitspraak van 24 september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een nieuw besluit heeft genomen en dat eiser verweerder op 20 november 2020 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet sturen, en dat de rechtbank in dit geval niet heeft besloten om partijen uit te nodigen voor een zitting.

De rechtbank concludeert dat verweerder in gebreke is gebleven en dat er een dwangsom moet worden vastgesteld. De hoogte van de dwangsom wordt bepaald op € 1.442,-, omdat de maximale termijn van 42 dagen is overschreden. Daarnaast wordt verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, moet verweerder een dwangsom van € 100,- betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit, en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 181,- aan eiser moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend na de uitspraak van de rechtbank van 24 september 2020 (UTR 19/3797). In die uitspraak staat dat verweerder binnen zes weken opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiser. Eiser stelt nu beroep in omdat verweerder dat niet heeft gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Awb.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de door de rechtbank genoemde termijn opnieuw een besluit heeft genomen op het bezwaar van eiser. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 20 november 2020 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken voorbij zijn gegaan.
4. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, van de Awb).
5. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog (artikel 8:55c van de Awb). Omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is, stelt de rechtbank de dwangsom vast op het maximale bedrag,
€ 1.442,-.
6. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, van de Awb).
7. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
8. Het beroep is kennelijk gegrond.
9. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 181,- aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1442,-;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 181,- dat eiser heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier. De beslissing is uitgesproken op 11 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.