Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
exceptio plurium litis consortium;
2.Het geschil
exceptio plurium litis consortium. [gedaagde] stelt dat de rechtbank [eiseres] in de gelegenheid moet stellen [B] in het geding op te roepen, en indien zij niet (tijdig) van deze gelegenheid gebruik maakt, [eiseres] niet-ontvankelijk moet verklaren in haar vorderingen. Hieraan heeft [gedaagde] het volgende ten grondslag gelegd. Volgens [gedaagde] volgt uit de stellingen van [eiseres] dat er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. [gedaagde] voert aan dat, wanneer enige vordering van [eiseres] voor toewijzing in aanmerking komt, diverse bedragen met [eiseres] moeten worden verrekend en van [B] moeten worden teruggevorderd.
exceptio plurium litis consortium.Vervolgens heeft [eiseres] hiertegen verweer gevoerd.
3.De beoordeling van het beroep op de exceptio plurium litis consortium
exceptio plurium litis consortiumoverweegt de rechtbank voor de goede orde dat excepties verweren zijn die ertoe strekken dat de rechter op grond van regels van processuele aard niet aan een beoordeling van de rechtsbetrekking in geschil toekomt. Een beroep op de
exceptio plurium litis consortiumis geen exceptief verweer, maar een verweer ten principale. Een beoordeling hiervan verdraagt zich niet met het karakter van een incidentele vordering.
exceptio plurium litis consortiumverweer.
exceptio plurium litis consortiumis vereist dat de procedure een processueel ondeelbare rechtsverhouding tot voorwerp heeft, terwijl niet alle bij die rechtsverhouding betrokken partijen procespartij zijn. Een rechtsverhouding is ondeelbaar wanneer het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van alle betrokkenen in dezelfde zin luidt. Bij de beoordeling van processuele ondeelbaarheid dient niet alleen de rechtsverhouding maar ook de op grond daarvan ingestelde vordering betrokken te worden.
exceptio plurium litis consortiumniet slaagt en dat [eiseres] ontvankelijk is in haar vorderingen.