ECLI:NL:RBMNE:2021:3770

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
8798993
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van overeenkomst wegens strijd met de goede zeden en openbare orde in het kader van bemiddeling tussen zorgverleners en zorginstellingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. R.A. Kaatee, en [gedaagde], vertegenwoordigd door Stichting VvAA Rechtsbijstand. De zaak betreft een overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] waarin [eiser] [gedaagde] in contact heeft gebracht met zorginstelling [naam zorginstelling]. De overeenkomst hield in dat [gedaagde] een deel van haar uurloon aan [eiser] zou afdragen voor elk gewerkt uur. [gedaagde] heeft echter de overeenkomst betwist en aangevoerd dat deze nietig is wegens strijd met de goede zeden en de openbare orde. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de overeenkomst onderzocht en vastgesteld dat er een grote wanverhouding bestaat tussen de prestaties van partijen. [gedaagde] was verplicht om een substantieel deel van haar loon af te dragen aan [eiser], terwijl [eiser] slechts een beperkte tegenprestatie verschuldigd was. De kantonrechter oordeelde dat deze regeling in strijd is met de goede zeden, omdat het uitgangspunt is dat het loon ten goede moet komen aan degene die de werkzaamheden verricht. De overeenkomst werd daarom in zijn geheel nietig verklaard, wat betekende dat [eiser] geen nakoming kon vorderen. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 8798993 MC EXPL 20-6757
Vonnis van 11 augustus 2021
inzake
[eiser] h.o.d.n. [handelsnaam 1],
woonplaats kiezend te [plaatsnaam] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.A. Kaatee,
tegen:
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam 2],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: Stichting VvAA Rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 maart 2021;
- de akte van [gedaagde] met een productie;
- de akte van [eiser] met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling van deze zaak is gehouden op 14 juli 2021. Op deze behandeling is [eiser] , voornoemd, verschenen, bijgestaan door mr. [A] . [gedaagde] , voornoemd, is verschenen, bijgestaan door mr. [B] van VvAA Rechtsbijstand.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft als zzp’er bij zorginstelling [naam zorginstelling] gewerkt (hierna: [naam zorginstelling] ).
2.2.
[naam zorginstelling] was op enig moment op zoek naar zzp’ers. [eiser] heeft daarop een aantal zzp’ers met [naam zorginstelling] in contact gebracht, waaronder [gedaagde] .
2.3.
Op 4 maart 2020 hebben [eiser] en [gedaagde] een overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). Deze overeenkomst is in opdracht van [eiser] door een jurist opgesteld. In de overeenkomst is onder meer het volgende bepaald, waarbij de naam en de adresgegevens van [naam zorginstelling] achteraf, na de ondertekening door [gedaagde] , door [eiser] zijn ingevuld:
Overwegende dat:
a. Zorgverlener [ktr: hierna ‘ [gedaagde] ’] door [handelsnaam 1] [ktr: hierna ‘ [eiser] ’] in contact is gebracht met [naam zorginstelling] (…);b. Derde [ktr: hierna ‘ [naam zorginstelling] ’] op zoek is naar een (woon)begeleider op het gebied van het begeleiden van verstandelijk gehandicapten op diverse locaties van [naam zorginstelling] ;c. zowel [eiser] als [gedaagde] werkzaam zijn als zzp-er, waarbij zij onder meer de functie van (woon)begeleider vervullen;d. [gedaagde] als zodanig in staat en bereid is gemelde werkzaamheden uit te voeren voor [naam zorginstelling] , waarbij [gedaagde] en [eiser] overeen zijn gekomen dat [gedaagde] een vergoeding verstrekt aan [eiser] ;(…)f. Partijen verklaren uitdrukkelijk dat de onderhavige overeenkomst geen overeenkomst van bemiddeling, uitbesteding dan wel tussenovereenkomst is, maar dat [eiser] uitsluitend gemelde vergoeding verkrijgt voor het leggen van contact;g. [gedaagde] uitdrukkelijk zelf verantwoordelijk is voor het al dan niet verkrijgen van een overeenkomst (van opdracht) met [naam zorginstelling] , de uitvoering hiervan en eventuele aansprakelijkheden die daaruit voortvloeien uitdrukkelijk voor rekening en risico van [gedaagde] komen.
Partijen komen het volgende overeen:
1.1.
[gedaagde] verplicht zich voor de duur van de tussen haar en [naam zorginstelling] te sluiten overeenkomst(en), de in die overeenkomst vermelde werkzaamheden voor eigen rekening en risico te verrichten, en daarbij volledige inzage te verstrekken aan [eiser] in de tussen [naam zorginstelling] en [gedaagde] gemaakte afspraken, de door [gedaagde] gevoerde boekhouding en de door [gedaagde] aan [naam zorginstelling] te verstrekken facturen, welke facturen [gedaagde] per e-mail zal toezenden aan [naam zorginstelling] en in welk e-mailbericht [gedaagde] [eiser] zal meenemen in de blind carbon copy (BCC). Daarbij ook inzage verstrekken In aysist en [.] programma op het moment dat [eiser] hierom vraagt.1.2. De overeenkomst vangt aan op heden en wordt aangegaan voor zolang [gedaagde] werkzaamheden zal verrichten voor [naam zorginstelling] .1.3. [eiser] heeft [gedaagde] voorgesteld aan [naam zorginstelling] . Indien en voor zolang [gedaagde] en [naam zorginstelling] een overeenkomst (van opdracht) sluiten, verbindt [gedaagde] zich jegens [eiser] om, zolang hij [ktr: zij] werkzaamheden verricht ten behoeve van [naam zorginstelling] , aan [eiser] een vergoeding van € 10,00 exclusief btw te betalen voor elk uur dat [gedaagde] werkzaamheden voor [naam zorginstelling] verricht.(…)1.6. [gedaagde] zendt zijn [ktr: haar] factuur aan [naam zorginstelling] , waarbij [gedaagde] verplicht is om direct deze factuur ter hand te stellen aan [eiser] . Aan de hand van de facturatie door [gedaagde] aan [naam zorginstelling] , zal [eiser] zijn factuur opstellen. (…)1.7. [gedaagde] geheimhouding in acht zal nemen ten aanzien van alle gegevens met betrekking tot de onderhavige overeenkomst. [gedaagde] zal geen informatie verstrekken aan [naam zorginstelling] of anderen in de ruimste zin van het woord, met betrekking tot de voorgenomen overeenkomst en daarbij behorende transacties, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van [eiser] .1.8. [gedaagde] is, zolang hij [ktr: zij] werkzaamheden voor [naam zorginstelling] verricht, niet de bevoegdheid deze overeenkomst op te zeggen.1.9. Bij niet-nakoming of overtreding van één der voren omschreven verplichtingen en/of dit artikel verbeurt [gedaagde] aan [eiser] een boete gelijk aan € 1.000,00 per overtreding of niet-nakoming, zonder dat enige schriftelijke aanmaning of ingebrekestelling vereist is en onverminderd de bevoegdheid van [eiser] tot het vorderen van volledige schadevergoeding.’
2.4.
Bij e-mail van 4 maart 2020 heeft [eiser] het volgende aan [C] (hierna: [C] ), intercedente bij [naam zorginstelling] , geschreven:
‘Weer een topper die voor [naam zorginstelling] wilt werken. [gedaagde (voornaam)] [ktr: [gedaagde] ] zal binnenkort contact met jullie/jou opnemen.’
2.5.
Bij e-mail van 4 maart 2020 heeft [gedaagde] het volgende aan [naam zorginstelling] en [C] geschreven:
‘Naar aanleiding van het gesprek met [eiser] , zou ik graag voor een kennismakingsgesprek worden uitgenodigd. Ik ben een zzp-er die graag zou willen samenwerking. Gezien mijn werkervaring denk ik goed te passen binnen jullie organisatie. Mijn cv heb ik als bijlage toegevoegd. (…)’
2.6.
Op 27 maart 2020 heeft [gedaagde] een driepartijenovereenkomst gesloten met [naam zorginstelling] en bemiddelingsbureau [naam bemiddelingsbureau] . Op grond van deze overeenkomst werkt [gedaagde] met ingang van 1 mei 2020 tegen een uurtarief van € 45,00 op zelfstandige basis bij [naam zorginstelling] als zorgverlener/woonbegeleider voor mensen met een verstandelijke handicap.
2.7.
Bij WhatsAppberichten van 31 mei 2020 en 2 juni 2020 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht om het aantal door haar in mei 2020 bij [naam zorginstelling] gewerkte uren aan hem door te geven. [gedaagde] heeft dit gedaan.
2.8.
Bij factuur van 2 juni 2020 heeft [eiser] onder vermelding van ‘Netwerkkosten [naam zorginstelling] mei 2020’ een bedrag van € 877,25 inclusief btw bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.9.
Bij e-mail van 16 juni 2020 heeft [eiser] [gedaagde] aangemaand om tot betaling van voornoemde factuur over te gaan.
2.10.
Bij brief van 1 juli 2020 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] aangemaand om tot betaling van voornoemde factuur met rente en incassokosten over te gaan en is [gedaagde] verzocht om te bevestigen dat zij in de toekomst zal voldoen aan haar contractuele verplichtingen, waaronder het verstrekken van inzage in haar administratie en gewerkte uren, alsook tijdige betaling van de facturen van [eiser] , bij gebreke waarvan contractuele boetes en een gerechtelijke procedure zijn aangezegd.
2.11.
Bij brief van 22 juli 2020 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan de advocaat van [eiser] geschreven dat [gedaagde] zich niet gehouden acht de overeenkomst na te komen omdat deze primair nietig is wegens strijd met de openbare orde en de goede zeden, subsidiair op grond van dwaling vernietigd is, meer subsidiair reeds ten einde is gekomen door voltooiing van de opdracht en ten slotte – voor zover de overeenkomst nog zou bestaan – deze per direct wordt opgezegd.
2.12.
Bij brief van 12 augustus 2020 heeft de advocaat van [eiser] opnieuw een sommatiebrief gestuurd. Bij brief van 11 september 2020 heeft de gemachtigde van [gedaagde] hierop afwijzend gereageerd.
2.13.
[gedaagde] is niet tot betaling van de factuur overgegaan en heeft [eiser] verder geen inzage gegeven in de door haar bij [naam zorginstelling] gewerkte uren.
2.14.
[naam zorginstelling] was aanvankelijk niet op de hoogte van de overeenkomsten die [eiser] met de door hem aangedragen zzp’ers sloot en zijn verdienmodel daarin, te weten de afdracht van een gedeelte van het door de zzp’ers bij [naam zorginstelling] verdiende brutoloon. [naam zorginstelling] heeft schriftelijk verklaard niet achter de werkwijze van [eiser] te staan en heeft de overeenkomst op grond waarvan [eiser] bij haar werkzaam was beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] op grond van artikel 162 lid 1 Rv en artikel 1.1 van de overeenkomst te veroordelen tot het verlenen van inzage in de gewerkte uren bij [naam zorginstelling] in de maand juni 2020 en alle toekomstige maanden, steeds uiterlijk per de vijfde dag van de daaropvolgende maand, een en ander via overlegging van screenshots uit het urensysteem, aan [naam zorginstelling] verstuurde facturen en op eerste verzoek tevens de eigen boekhouding;
[gedaagde] op grond van artikel 1.9 van de overeenkomst te veroordelen tot betaling van een boete van € 1.000,00 door de factuur over de gewerkte uren bij [naam zorginstelling] in mei niet te voldoen, alsmede een boete van € 7.000,00 door geen inzage te verstrekken in de gewerkte uren bij [naam zorginstelling] over de maanden juni tot en met december, alsmede tot betaling van een boete van € 1.000,00 voor iedere toekomstige maand waarin geen betaling en inzage is verleend over de gewerkte uren bij [naam zorginstelling] ;
[gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, alsmede tot betaling van de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] – kort gezegd – het volgende. [gedaagde] is op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst gehouden om een vergoeding aan [eiser] te betalen voor het gebruik van zijn netwerk en het in contact brengen van [gedaagde] met [naam zorginstelling] . Deze vergoeding is afhankelijk van het aantal door [gedaagde] bij [naam zorginstelling] gewerkte uren. Om de hoogte van deze betalingsverplichting vast te stellen, is [gedaagde] gehouden om [eiser] inzage te verschaffen in deze gewerkte uren. Zij schiet daarin tekort. [gedaagde] is contractuele boetes verschuldigd nu zij de factuur met betrekking tot de gewerkte uren in mei 2020 – ondanks sommaties – niet heeft voldaan en geen inzage heeft verschaft in de gewerkte uren.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. [gedaagde] baseert haar verweer – kort weergegeven – op het volgende.
3.4.
Primair stelt zij zich op het standpunt dat de overeenkomst nietig is wegens strijd met de goede zeden en de openbare orde. Het is maatschappelijk gezien niet acceptabel dat [eiser] onder valse voorwendselen veel geld verdient aan zorgverleners die als zzp’ers zorg verlenen aan verstandelijk gehandicapten. [gedaagde] moest de overeenkomst ter plekke ondertekenen en mocht deze niet mee naar huis nemen om rustig door te nemen. De naam van [naam zorginstelling] is pas na ondertekening door [eiser] ingevuld. [gedaagde] moest € 10,00 van ieder gewerkt uur á € 45,00 afdragen aan [eiser] . [gedaagde] begreep van [eiser] dat [naam zorginstelling] en/of [naam bemiddelingsbureau] op de hoogte waren van de bemiddelingsrol van [eiser] . Het stelde [gedaagde] aanvankelijk gerust dat [eiser] zelf ook als zzp’er bij [naam zorginstelling] werkte. Later begreep zij pas dat [naam zorginstelling] niet op de hoogte was van zijn bemiddelingsrol, althans van zijn verdienmodel. [gedaagde] had niet de mogelijkheid deze mededeling van [eiser] op waarheid te toetsen wegens het geheimhoudings- en boetebeding.
3.5.
Subsidiair voert [gedaagde] aan dat zij heeft gedwaald bij het sluiten van de overeenkomst en de overeenkomst geacht wordt te zijn vernietigd. Als [gedaagde] had geweten dat [naam zorginstelling] niet op de hoogte was van het verdienmodel van [eiser] dan had zij de overeenkomst nooit gesloten.
3.6.
Meer subsidiair stelt [gedaagde] dat de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht, dat [eiser] de opdracht heeft voltooid, dat de overeenkomst daardoor is beëindigd en dat zij daardoor geen vergoeding meer aan [eiser] verschuldigd is. Bovendien staat de vergoeding niet in verhouding tot de prestatie die [eiser] geleverd heeft. Voor het geval de overeenkomst niet door voltooiing is geëindigd, is deze door [gedaagde] opgezegd. De uitsluiting van de opzeggingsbevoegdheid is in strijd de redelijkheid en billijkheid. Wanneer [gedaagde] toch gehouden is een vergoeding aan [eiser] te betalen, dan verzoekt zij de kantonrechter het bedrag te matigen. Ten slotte verzoekt [gedaagde] de boetebedingen buiten toepassing te laten dan wel te matigen.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] [gedaagde] voorstelt bij [naam zorginstelling] en dat [gedaagde] , zolang zij werkzaamheden voor [naam zorginstelling] verricht, een bedrag van € 10,00 exclusief btw per door haar bij [naam zorginstelling] gewerkt uur aan [eiser] afdraagt. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] [gedaagde] heeft voorgesteld bij [naam zorginstelling] en aldus aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Het voorgaande betekent dat [gedaagde] in beginsel de afgesproken vergoeding aan [eiser] verschuldigd is en haar administratie moet overleggen.
4.2.
Het primaire verweer van [gedaagde] ziet op de vermeende nietigheid van de overeenkomst wegens strijd met de goede zeden en/of de openbare orde. Het beginsel van de contractsvrijheid staat bij het sluiten van een overeenkomst voorop. Het staat partijen vrij een overeenkomst te sluiten met wie zij wensen en daaraan de door hen gewenste inhoud te geven. De contractsvrijheid wordt begrensd door de goede zeden, de openbare orde en de wet. Artikel 3:40 lid 1 BW bepaalt dat een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, nietig is.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de inhoud van de overeenkomst in strijd is met de goede zeden. Daarvoor acht de kantonrechter de volgende omstandigheden relevant.
4.4.
Allereerst constateert de kantonrechter dat er tussen de in de overeenkomst opgenomen wederzijdse prestaties van partijen een grote wanverhouding bestaat. [gedaagde] is gehouden om voortdurend, zolang de overeenkomst loopt, een substantieel gedeelte
(€ 10,00 voor elk gewerkt uur tegen een uurloon van € 45,00) van het door haar verdiende brutoloon af te dragen aan [eiser] . Daartegenover is [eiser] eenmalig een beperkte tegenprestatie verschuldigd, namelijk het verzenden van één enkele e-mail aan een medewerker van [naam zorginstelling] – waar hij op dat moment zelf als zzp’er werkzaam was – met de mededeling dat [gedaagde] voor [naam zorginstelling] wil werken en dat zij zelf contact zal opnemen. [gedaagde] heeft vervolgens zelf contact met [naam zorginstelling] opgenomen, zelf de sollicitatieprocedure doorlopen en zelf een overeenkomst met [naam zorginstelling] gesloten. [eiser] heeft weliswaar aangevoerd dat het uurloon dat [gedaagde] bij [naam zorginstelling] verdient hoger ligt dan het marktconforme uurloon van een zzp’er in de zorg, maar nog afgezien van de vraag of deze stelling juist is, is het uurloon van [gedaagde] niet dusdanig hoog dat dit de evidente wanverhouding tussen de wederzijdse prestaties opheft.
4.5.
De enkele wanverhouding tussen de over en weer bedongen prestaties maakt nog niet dat een overeenkomst strijdig is met de goede zeden. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig. In dit kader acht de kantonrechter het volgende relevant.
4.6.
[eiser] heeft de doorlopende afdracht van een gedeelte van het bruto uurloon van [gedaagde] verzekerd door de opzegbaarheid van de overeenkomst contractueel uit te sluiten. Het ontkomen aan de loonafdracht is voor [gedaagde] daarom slechts mogelijk door het volledig staken van haar werkzaamheden bij [naam zorginstelling] . De voortdurende loonafdracht in samenhang met de wanverhouding tussen de wederzijdse prestaties en de niet-opzegbaarheid van de overeenkomst botsen naar het oordeel van de kantonrechter met het uitgangspunt dat het overeengekomen loon ten goede dient te komen aan diegene die daarvoor de overeengekomen werkzaamheden heeft verricht, en niet (voor een gedeelte daarvan) aan een derde, private partij die bij de uitvoering van die werkzaamheden niet betrokken is en voor de loonafdracht ook niet een daartoe in redelijke verhouding staande tegenprestatie heeft verricht.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de inhoud van de overeenkomst voor wat betreft de doorlopende verplichting van [gedaagde] om een gedeelte van haar uurloon af te dragen aan [eiser] , de daarmee verband houdende verplichting tot het verschaffen van inzage in de gewerkte uren en het opzegverbod in strijd is met de goede zeden. Van een situatie als bedoeld in artikel 3:41 BW (partiële nietigheid) is geen sprake, nu niet geoordeeld kan worden dat de overige onderdelen van de overeenkomst niet in een onverbrekelijk verband staan met het nietige deel daarvan. Dit betekent dat de overeenkomst in zijn geheel nietig is. [eiser] kan hiervan geen nakoming vorderen. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 933,00 aan salaris gemachtigde (3 punten x tarief € 311,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 933,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2021.