ECLI:NL:RBMNE:2021:3755

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
16-101793-21; 18-111899-18 (tul); 18-241925-16 (tul) en 96-311961-20 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via datingsite met valse identiteit en leugens

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan tegen een verdachte die via een datingsite contact heeft gelegd met twee slachtoffers. De verdachte heeft zich voorgedaan als een betrouwbare en serieuze relatiepartner, maar heeft hen met leugens, valse documenten en loze beloften bewogen om aanzienlijke geldbedragen aan hem te geven. In totaal heeft hij van één slachtoffer meer dan € 50.000,00 ontvangen. De verdachte heeft misbruik gemaakt van de gevoelens en het vertrouwen van de slachtoffers, hen emotioneel onder druk gezet en zelfs voorgewend ernstig ziek te zijn om meer geld los te krijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en geen verklaring heeft willen afleggen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan één van de slachtoffers van € 56.964,45, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geen strafverminderende omstandigheden kunnen vaststellen en heeft de vordering van de benadeelde partij grotendeels toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-101793-21; 18-111899-18 (tul); 18-241925-16 (tul) en 96-311961-20 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 augustus 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]geboren op [1982] te [geboorteplaats]
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Esserheem Veenhuizen

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie M.S. Martherus-Meijers en van de standpunten van verdachte en mr. P.R.I.V.M. Kruik, advocaat te Den Haag. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen (een vertegenwoordiger van Slachtofferhulp namens) de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 in de periode van 18 september 2019 tot en met 2 augustus 2020 in Maarsen [benadeelde 1] heeft opgelicht voor een bedrag van € 53.700,00;
feit 2 in de periode van 12 maart 2020 tot en met 12 april 2021 in Nieuw Schoonebeek [benadeelde 2] heeft opgelicht, dan wel (subsidiair) geprobeerd heeft [benadeelde 2] op te lichten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft algehele vrijspraak bepleit.
De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat er geen relatie is tussen het telefoonnummer [telefoonnummer] en verdachte. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte “ [naam] ” is, nu niet duidelijk is wie de persoon is geweest die zich in de contacten met beide aangeefsters heeft voorgedaan als [naam] . Het is mogelijk en niet uit te sluiten dat een ander de op de telefoon van verdachte aangetroffen berichten heeft opgesteld.
Voorts heeft de raadsvrouw – zoals in haar pleitnota is weergegeven – bepleit dat ten aanzien van het onder feit 1 en feit 2 primair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde het opzet tot (poging tot) oplichting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ook stelt zij zich op het standpunt dat er geen sprake is van oplichtingsmiddelen, althans geen waardoor aangeefsters zijn bewogen tot het betalen van geld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[benadeelde 1] heeft verklaard dat zij op 18 september 2019 via de datingsite "Lexa" een jongeman had leren kennen die zich voordeed als [naam] , geboren op [1977] en die te bereiken was op telefoonnummer [telefoonnummer] . Zij had [naam] vijf keer gezien. [naam] vertelde haar waar hij woonde en vertelde over zijn ouders. [naam] vertelde dat zijn moeder in het vastgoed zat en huisjes had op een vakantie park en dat zijn ouders vermogend waren. [2] [naam] stuurde haar overal foto’s van: het huis van zijn ouders, zijn eigen huis, de brieven van de advocaten van zijn ex partner en van zijn werk bij [bedrijf] (de rechtbank begrijpt dat hier wordt bedoeld: [bedrijf] ). Hierdoor kwam [naam] geloofwaardig bij haar over.
In oktober 2019 vertelde [naam] haar dat er beslag was gelegd op zijn betaalrekeningen door de advocaten van zijn ex-partner. Hij vroeg aan haar of zij hem financieel kon helpen omdat hij wel rekeningen had die hij moest betalen. Zij had hiermee ingestemd. Vanaf dat moment begon [naam] steeds vaker te vragen of zij hem geld kon lenen en of zij dat kon overmaken naar rekening [rekeningnummer] ten name van [rekeningnummer] .
Zij heeft [naam] steeds gevraagd wanneer hij haar het geleende geld ging terug betalen. Er werden dan afspraken gemaakt die hij niet kon nakomen omdat er wat tussen kwam. Zij had [naam] in het totaal een bedrag van € 53.700,00 geleend. [naam] had haar dit geld nooit teruggegeven. [3]
Hij manipuleerde haar en kwam met allerlei smoezen om haar telkens geld te laten overmaken. Doordat hij haar documenten liet zien met zijn naam er boven, waarin gesproken werd over een scheiding en allerlei onkosten en bedragen, trapte zij in zijn leugens. Hij kreeg haar zover dat zij steeds geld aan hem overmaakte. [4] Zij hadden grote plannen en zouden gaan samenwonen. [5]
Zijn werk was super geheim, hij mocht hierover niet veel aan haar vertellen, eigenlijk niets. Zo had [naam] ook een bankpas van de ABN-AMRO op naam van [rekeningnummer] , zijn tweede naam, de naam die hij had gekregen voor zijn werk bij de [werkgever 1] . Zo toonde hij haar ook brieven van advocaten en rechtszaken, waarin de naam [naam] werd genoemd. Hij vertelde haar dat hij zelf kanker kreeg en chemo moest ondergaan. Door alle foto's en "bewijzen" die hij haar toonde, bleef zij in zijn verhaal geloven. [6]
Ook in de latere periode hield hij haar aan het lijntje en had hij haar opgelicht, waarbij zij geld aan hem uitleende. Zij voelde zich door hem emotioneel onder druk gezet. Hij zou snel gaan overlijden als hij niet behandeld kon worden, als hij de rekeningen van zijn behandelingen niet zou kunnen betalen. [naam] en zijn zogenaamde vader voerden bijna 24 uur per dag druk op haar uit, dat zij mee moest helpen om de rekeningen te betalen. Hij zou anders vervroegd overlijden. Hij stuurde steeds zogenaamde bewijzen. Voor zijn ziekte had [naam] ook geld van haar nodig om de financiële afwikkeling rond zijn ex-partner voor te schieten. [naam] zou niet bij zijn geld kunnen komen, vanwege de scheiding met zijn ex. Omdat er beslag was gelegd op zijn vermogen, vertelde hij haar destijds.
De rekening die [naam] zou hebben moeten betalen, zouden advocaatkosten zijn geweest. Daar had hij haar wel een rekening van laten zien, althans foto's hiervan. Die kosten gingen om duizenden euro's, waarvan zijn vader een deel voor hem zou hebben betaald en zij de rest dus voor hem voorschoot.
Zo had zij ook rekeningen voor hem voorgeschoten voor het plaatsen van implantaten, maar zij wist niet of hij die überhaupt wel of niet had. Keer op keer beloofde hij haar terug te betalen.
Zij zou hem na januari 2020 ontmoeten. Door de Covid, zijn ziekte kanker en alle zogenaamde abcessen en ziekenhuisopnames, was dat allemaal niet doorgegaan.
Steeds weer sprak hij over een termijn, toezeggingen, wanneer zij haar geld zou terug krijgen. [7]
Aangeefster [benadeelde 1] heeft diverse stukken aan de politie overhandigd, hieronder:
- stukken van de [werkgever 1] , waaruit volgt dat [naam] , geboren op [1977] werkzaam is geweest bij de [werkgever 1] ; [8]
- stukken op naam van [naam] afkomstig van de ABN-AMRO Nederland, Notariaat De Poel en de rechtbank Noord-Nederland waaruit volgt dat [naam] , naar aanleiding van de afwikkeling van een echtscheidingsprocedure, een zeer groot geldbedrag zal ontvangen. [9]
Uit onderzoek naar het door [benadeelde 1] genoemde bankrekeningnummer [rekeningnummer] volgt dat dit rekeningnummer op naam staat van [verdachte] , geboren op [1982] . [10]
In de periode van 24 oktober 2019 tot en met 25 juni 2020 zijn er overboekingen gedaan van de rekening van [benadeelde 1] naar het rekeningnummer [rekeningnummer] , met een totaal bedrag van € 53.243,35. In totaal is € 1.329,00 vanaf de bankrekening [rekeningnummer] , overgeboekt naar de rekening van [benadeelde 1] . [11]
Op 11 december 2020 kreeg verbalisant een mail van aangeefster [benadeelde 1] met daarbij een aantal foto’s van de man die zij kende als “ [naam] . [12] De persoon op deze foto’s komt overeen met de persoon op de Strafrechtketen Database-foto van [verdachte] , geboren op [1982] . [13]
Verbalisant [verbalisant] heeft contact opgenomen met telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit nummer kwam voor in de whatsappberichten die werden aangetroffen op de onder verdachte in beslaggenomen telefoon. Dit telefoonnummer behoorde toe aan [benadeelde 2] . [14]
[benadeelde 2] heeft verklaard dat zij op 12 maart 2020 op de datingssite Lexa ene [naam] ontmoette. [naam] had kennelijk haar profiel gezien en zij ontving een berichtje van hem. Met deze [naam] had zij veelvuldig contact gehad, zowel in persoon als via whatsapp. [naam] vertelde van achternaam [naam] te heten. [15] Eind september 2020 vertelde hij haar dat hij geld nodig had. Dit geld had hij nodig om een rechtszaak te betalen. [16]
Eind februari 2021, hadden zij weer afgesproken. Het contact was ook weer persoonlijker.
Hij vertelde dat hij nogal nerveus was omdat het niet was gelukt om de werkstraf af te betalen en vertelde nog € 250,00 nodig te hebben. Daarop besloot zij om hem dit voor te schieten. Hij vertelde wel meteen weg te moeten gezien hij de taakstraf voor 14:00 uur zou moeten afbetalen.
[naam] wisselde tijdens het gehele contact vijf keer van nummer. Dit waren de nummers; [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] , [telefoonnummer] . [17]
Door aangeefster [benadeelde 2] werden foto’s aangeleverd van de man die zij kende als “ [naam] ”. Verbalisant [verbalisant] herkende de persoon op deze foto’s als verdachte [rekeningnummer] . [18]
Op 12 april 2021 werden onder verdachte een aantal simkaarten in beslag genomen, waaronder een simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer] . [19]
Door verbalisant [verbalisant] werd onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen telefoon gedaan. Door verbalisant werd onder andere waargenomen dat in de telefoon: [20]
- een whatsapp gesprek met [benadeelde 2] met telefoonnummer [telefoonnummer] waarin staat dat er contact is via een datingsite en schrijft dat:
o hij officier is bij de [werkgever 2] ;
o veel bezittingen, vastgoed, heeft. [21]
Door verbalisant [verbalisant] werd aanvullend onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen telefoon gedaan. Door verbalisant werd onder andere waargenomen dat in de telefoon: [22]
- meerdere accounts waren opgenomen, waaronder diverse accounts met daarin de namen “ [accountnaam] ”, “ [accountnaam] ” en een account met de naam “ [emailadres] @gmail.com”; [23]
- veel afbeeldingen en een enkele video stonden waarop verbalisant verdachte herkende; [24]
309 contacten stonden, waarvan bijna 300 met een vrouwelijke contactnaam, met wie berichten waren uitgewisseld. Als de tegenpartij hierna vroeg werd er geantwoord:
o ik heet [naam]
o ik studeerde werktuigbouwkunde
o ik ben oud marinier
o ik studeerde rechten
o ik werk bij [bedrijf] , als programmeur, heb storingsdienst
o ik ben samen met mijn moeder beheerder van een vastgoedbedrijf
o ik heb appartementen, in verschillende steden
Als woonplaats werden verschillende steden opgegeven. [25]
Bewijsoverweging
[naam]
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, van oordeel dat verdachte degene is geweest die zich in de contacten met beide aangeefsters, zowel in de berichten als fysiek, heeft voorgedaan als “ [naam] , geboren op [1977] ”. De rechtbank overweegt daartoe dat:
- op de onder verdachte in beslag genomen telefoon onder meer zijn aangetroffen:
* een groot aantal berichten die verzonden zijn uit naam van [naam] / [naam] ;
* een groot aantal berichten waarbij gebruik was gemaakt van het emailadres [emailadres] @gmail.com;
* diverse accounts, waaronder accounts op de namen van “ [accountnaam] ” en “ [emailadres] ”;
  • aangeefsters [benadeelde 1] en [benadeelde 2] foto’s hebben aangeleverd van de man die zij kenden en verschillende keren hadden ontmoet onder de naam “ [naam] ”. De persoon op deze foto’s komt overeen met de persoon op de Strafrechtketen Database-foto van [verdachte] , geboren op [1982] ;
  • het bankrekeningnummer waar [benadeelde 1] meerdere keren geldbedragen naar heeft overgeboekt, [rekeningnummer] , op naam staat van verdachte [rekeningnummer] ;
  • Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat “ [naam] ” gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] en dat aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard dat “ [naam] ” van meerdere telefoonnummers gebruik maakte, waaronder telefoonnummer [telefoonnummer] ;
  • aangeefster [benadeelde 2] heeft verklaard dat “ [naam] ” van meerdere telefoonnummers gebruik maakte, waaronder telefoonnummer [telefoonnummer] . Eén van de onder verdachte inbeslaggenomen simkaarten is voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] ;
  • het telefoonnummer van aangeefster [benadeelde 2] komt voor in de whatsappgesprekken die op de onder verdachte in beslag genomen telefoon zijn aangetroffen;
  • het whatsappgesprek met aangeefster [benadeelde 2] is aangetroffen op de onder verdachte in beslaggenomen telefoon.
Alternatief scenario
De raadsvrouw heeft gesteld dat het mogelijk en niet uit te sluiten is dat een ander de op de telefoon van verdachte aangetroffen berichten heeft opgesteld.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier geen enkele aanwijzing dat een ander of anderen, anders dan verdachte, berichten met de telefoon van verdachte uit naam van “ [naam] ” heeft of hebben verzonden. De verdediging heeft ook op geen enkele manier onderbouwd op welke wijze dit dan mogelijk gebeurd zou zijn. Aangeefsters hebben bovendien niet alleen een naam bij degene die hen heeft opgelicht, maar hebben de oplichter ook (meerdere malen) ontmoet en per videoverbinding gebeld. De persoon die zij herkennen als [naam] is de verdachte. Daarbij komt dat bovendien geen verklaring is gegeven voor het feit dat het zogenaamde rekeningnummer van [naam] op naam staat van en toegeschreven wordt aan verdachte.
Voorts heeft verdachte tijdens zijn verhoren geen verklaring willen afleggen. Ook ter terechtzitting heeft verdachte geen enkele verklaring en/of uitleg willen geven, ook niet op de hiervoor genoemde onderdelen die naar het oordeel van de rechtbank schreeuwen om een uitleg.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsvrouw nu voor dit alternatieve scenario zelfs geen begin van aannemelijkheid is.
De rechtbank is, gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, van oordeel dat verdachte zich, onder een valse naam en door middel van het gebruik van leugens, loze beloften en vervalste/valse documenten, heeft voorgedaan als een betrouwbare en vermogende partner, waardoor hij [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft bewogen tot het afgeven/overmaken van één of meer geldbedragen.
De opmerking van de raadsvrouw dat aangeefsters dit hebben gedaan uit liefde en dat er daardoor geen sprake is van oplichting kan de rechtbank niet volgen. Aangeefsters zijn verliefd geworden op [naam] doordat hij zich voordeed als iemand anders en zijn leugens onderbouwde met (valse) documenten, waardoor zij geloofden in zijn leugens over zijn werk en ziekte en zijn bewogen tot de afgifte van de geldbedragen. Deze feiten en omstandigheden leveren strafbare oplichting op.
De rechtbank acht het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De overige door de raadsvrouw gevoerde verweren worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode 18 september 2019 tot en met 02 augustus 2020 in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen (in totaal EUR 51.914,35), door
- via een datingsite in contact te komen met die [benadeelde 1] en zich voor te doen als [naam] geboren op [1977] , en
- vervolgens een vertrouwensrelatie aan te gaan met die [benadeelde 1] , en
- voornoemde [benadeelde 1] mede te delen dat er beslag lag op zijn, verdachtes, rekeningen en vermogen en
- vervolgens meermalen geldbedragen bij die [benadeelde 1] te lenen (in totaal een geldbedrag van EUR 51.914,35) voor diverse valselijke doeleinden, waaronder een ziekenhuisopname(s) en kosten advocaat en medische kosten en
- welke voornoemde geldbedragen hij, verdachte, telkens nimmer heeft terug betaald;
feit 2 primairin de periode van 12 maart 2020 tot en met 12 april 2021 in Nederland, meermalen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, door
- via een datingsite in contact te komen met die [benadeelde 2] en zich voor te doen als [naam] en
- vervolgens een (vertrouwens)relatie aan te gaan met die [benadeelde 2] en
- vervolgens een geldbedrag bij die [benadeelde 2] te lenen en te verkrijgen voor een valselijk doeleind, te weten het af betalen van een werkstraf
en- welk voornoemd geldbedrag hij, verdachte, nimmer heeft terugbetaald.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 en feit 2 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2 primair oplichting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden reclasseringscontact en een meldplicht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heef de verdediging verzocht de strafmaat te verlagen nu er naar het oordeel van de verdediging sprake is van een ondeugdelijk opsporingsonderzoek hetgeen in strijd is met een deugdelijke procesorde.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft via een datingsite contact gelegd met [benadeelde 1] en [benadeelde 2] . Verdachte heeft zich vervolgens door middel van allerlei leugens, valse documenten en loze beloften voorgedaan als een betrouwbare en serieuze relatiepartner. Verdachte heeft op die manier [benadeelde 1] en [benadeelde 2] bewogen meerdere malen geld aan verdachte te geven en/of over te maken. In het geval van [benadeelde 1] in totaal ruim € 50.000,00. Verdachte heeft daarbij over een lange periode schaamteloos misbruik gemaakt van de gevoelens die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voor hem hadden, van het vertrouwen dat hij bij hen bewust en valselijk had gewekt en hen emotioneel onder druk gezet. Verdachte heeft op enig moment voorgewend ernstig, dan wel terminaal, ziek te zijn om op die manier nog meer geld van [benadeelde 1] los te krijgen. Ook tegenover [benadeelde 2] heeft verdachte aangegeven ziek te zijn en geopereerd te moeten worden. Uiteindelijk heeft verdachte [benadeelde 1] laten geloven dat hij was overleden door zich in het contact met [benadeelde 1] voor te doen als zijn vader.
Uit de (slachtoffer)verklaring van [benadeelde 1] volgt dat zij door het handelen van verdachte in grote psychische en financiële problemen is gekomen,. Zij is meer gaan werken om financieel weer gezond te worden en heeft tot op heden professionele hulp voor haar psychische problemen.
[benadeelde 2] heeft aangegeven dat zij zich, met name in emotionele zin, gebruikt voelt. Verdachte heeft haar vertrouwen in zichzelf en haar eigen intuïtie geschaad.
Verdachte heeft op geen enkel moment een verklaring af willen leggen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en hetgeen hij de slachtoffers, heeft aangedaan en de gevolgen die zijn handelen voor hen, met name [benadeelde 1] , hebben gehad en nog steeds hebben.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten waaronder soortgelijke feiten als de bewezenverklaarde feiten. Hij maakte destijds, net als in deze zaak, gebruik van valse namen waarbij hij relaties aanknoopte met vrouwen met als doel hen financieel (sterk) te benadelen. Zo blijkt uit het reclasseringsrapport dat hierna nog verder zal worden toegelicht. Deze veroordelingen en het feit dat verdachte ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde in meerdere proeftijden liep, hebben verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een reclasseringsadvies van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 20 juli 2021, uitgebracht door A.R. Veenstra, reclasseringswerker.
Uit dit rapport volgt dat uit dossierinformatie naar voren komt dat verdachte zich in 2016 in een vrijwillig kader heeft aangemeld voor behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN) te Assen wegens pathologisch liegen, een laag zelfbeeld en angsten. Hierop is verdachte gediagnosticeerd met een posttraumatische stressstoornis en trekken van een afhankelijke, obsessieve-compulsieve en ontwijkende persoonlijkheidsstoornis.
Verdachte heeft zeer beperkt meegewerkt aan het huidige onderzoek van het Leger des Heils. In de onderhavige zaak is het door de hiervoor genoemde factoren en het ontbreken van recente diagnostiek niet duidelijk of er een psychologische problematiek aan het tenlastegelegde ten grondslag ligt. Daardoor kan er geen inschatting gemaakt worden van de kans op recidive en ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
Het Leger des Heils adviseert verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Tijdens een detentieperiode zou nader psychologisch onderzoek kunnen plaatsvinden.
De rechtbank overweegt dat, door de weigering van verdachte mee te werken aan het onderzoek van het Leger des Heils, de rechtbank bij haar oordeel geen rekening kan houden met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. Ook kan nu niet worden vastgesteld waarom en onder welke omstandigheden verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd en wat nodig is om herhaling van soortgelijke feiten in de toekomst te voorkomen.
Strafoplegging
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf er rekening mee dat verdachte tijdens de tenlastegelegde periodes van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde op 26 mei 2020 en 22 maart 2021 is veroordeeld tot respectievelijk een taakstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren, subsidiair 25 dagen voorwaardelijk en tot een week voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
De rechtbank is van oordeel dat gebleken is dat er geen omstandigheden zijn waar in strafverminderende zin rekening mee dient te worden gehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank doet een straf zoals gevorderd door de officier van justitie, gelet op alle hiervoor omschreven omstandigheden, onvoldoende recht aan de aard en ernst van het, met name het onder feit 1, bewezenverklaarde.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden zal de rechtbank dan ook een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Om te proberen om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst wederom aan soortgelijke strafbare feiten schuldig maakt, acht de rechtbank het, gelet op de persoon en problematiek van verdachte, wenselijk en noodzakelijk dat verdachte na zijn detentie begeleid wordt door de reclassering en – indien de reclassering dat nodig acht – meewerkt aan diagnostiek en een eventuele behandeling. Meewerken aan diagnostiek en/of behandeling tijdens een detentieperiode is naar het oordeel van de rechtbank te vrijblijvend.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal hiervan een deel, te weten 3 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren.
Het voorwaardelijk deel dient er toe verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten en maakt benodigde langdurige begeleiding van verdachte door de reclassering en eventuele diagnostiek en/of behandeling van verdachte mogelijk.
Ondeugdelijk opsporingsonderzoek
De verdediging heeft gesteld dat er sprake is van een ondeugdelijk opsporingsonderzoek hetgeen in strijd is met een deugdelijke procesorde.
De rechtbank is van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn waaruit volgt dat er sprake is van een, zoals door de verdediging is aangevoerd, ondeugdelijk opsporingsonderzoek hetgeen in strijd zou zijn met een deugdelijke procesorde.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de/het onder verdachte inbeslaggenomen:
- simkaarten en bankbescheiden terug te geven aan verdachte;
- geldbedrag van € 300,00 en iPhone verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht alle onder verdachte in beslaggenomen voorwerpen en goederen aan verdachte terug te geven.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een iPhone;
- een geldbedrag van € 300,00,
verbeurd verklaren.
Het geldbedrag van € 300,00 is geheel of grotendeels door middel van het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit verkregen. Met de iPhone zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 5 simkaarten;
- diverse bankbescheiden.

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 59.464,45. Dit bedrag bestaat uit € 51.964,45 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat de vordering afgewezen dient te worden nu een deel van het geld gegeven en niet geleend is. Subsidiair dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de vordering te ingewikkeld is en daarmee een onevenredige belasting voor het strafgeding vormt.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de vordering, gelet op de aard, ernst en omstandigheden van het feit en de in de vordering gegeven toelichting, voldoende onderbouwd.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten “geldbedragen” (€ 51.914,35), “kosten verklaring psycholoog” (€ 45,00) en “reiskosten afspraak slachtofferhulp” (€ 5,10) ter hoogte van in totaal € 51.964,45 komt voor vergoeding in aanmerking.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat verdachte gedurende een lange periode misbruik van haar vertrouwen heeft gemaakt. Uit de bij de vordering gevoegde stukken volgt dat [benadeelde 1] ten gevolge van het handelen van verdachte een Post Traumatische Stress Stoornis heeft opgelopen. De benadeelde partij maakt daarmee ook aanspraak op smartengeld als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, nu sprake is van geestelijk letsel, zijnde een aantasting in de persoon op andere wijze.
Ten aanzien van de zaak die ter onderbouwing van de immateriële schade wordt aangehaald merkt de rechtbank op dat deze niet helemaal vergelijkbaar is met de onderhavige zaak, nu die uitspraak ziet op meerdere slachtoffers binnen één familie.
De rechtbank acht, alles afwegende, een bedrag van € 5.000,00 billijk.. Hierbij is ook rekening gehouden met wat wordt toegekend in vergelijkbare zaken.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 56.914,45 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.
Deze wordt berekend over het bedrag van:
€ 51.914,35 vanaf 25 juni 2020;
€ 45,00 vanaf 24 juni 2021;
€ 5,10 vanaf 19 juli 2021:
€ 5.000,00 vanaf 2 augustus 2020;
tot de dag van algehele voldoening.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank zal in het belang van voornoemde benadeelde partij als extra waarborg voor betaling, de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opleggen, omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die het bewezen geachte feit heeft toegebracht.

11.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

11.1
parketnummer 18-241925-16
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 3 april 2017 is verdachte onder andere een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk opgelegd.
11.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd.
11.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering na voorwaardelijke veroordeling af te wijzen.
11.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
11.2
parketnummer 96-311961-20
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 22 maart 2021 is verdachte onder andere één week voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
11.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd.
11.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering na voorwaardelijke veroordeling af te wijzen.
11.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
11.3
parketnummer 18-111899-18
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 26 mei 2020 is aan verdachte onder andere een taakstraf opgelegd van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter van 22 maart 2021 is de tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke taakstraf reeds gelast.
De rechtbank zal de officier van justitie niet ontvankelijk verklaren in deze vordering.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en/of maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat de verdachte
* zich binnen drie dagen na zijn invrijheidstelling zal melden bij de Reclassering Nederland (088-8041000). Hierna moet verdachte zich (op een door de Reclassering Nederland te bepalen locatie en/of wijze) blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
* indien de reclassering dat nodig vindt, mee zal werken aan diagnostiek;
* indien de reclassering dat nodig vindt, mee zal werken aan een ambulante behandeling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in hem het kader van de behandeling door of namens de behandelende instelling zullen worden gegeven;
- waarbij de aan Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • een geldbedrag van € 300,00 (G2806884);
  • een iPhone 12 pro (G2806898);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • diverse bankbescheiden van de ABN AMRO (G2806882, G2818543, G2818548 en G2818556);
  • 5 simkaarten (G2806891);
Benadeelde partij (feit 1)
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 56.964,45, bestaande uit € 51.964,45 materiële schade en € 5.000,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.
Deze wordt berekend over het bedrag van:
€ 51.914,35 vanaf 25 juni 2020;
€ 45,00 vanaf 24 juni 2021;
€ 5,10 vanaf 19 juli 2021:
€ 5.000,00 vanaf 2 augustus 2020;
tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat
€ 56.964,45 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Deze wordt berekend over het bedrag van:
€ 51.914,35 vanaf 25 juni 2020;
€ 45,00 vanaf 24 juni 2021;
€ 5,10 vanaf 19 juli 2021:
€ 5.000,00 vanaf 2 augustus 2020;
tot de dag van volledige betaling.
bij niet betaling aan te vullen met 308 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer18-241925-16
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, bij vonnis van 3 april 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer96-311961-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, bij vonnis van 22 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer18-111899-18
- verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mrs. E.J. van Rijssen en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2021.
mr. Maas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 18 september 2019 tot en met 02 augustus 2020 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen (in totaal ongeveer EUR 53.700,00), door
- via een datingsite in contact te komen met die [benadeelde 1] en/of zich voor te doen als [naam] geboren op [1977] , en/of
- (vervolgens) een vertrouwensrelatie aan te gaan met die [benadeelde 1] , en/of
- voornoemde [benadeelde 1] mede te delen dat er beslag lag op zijn, verdachtes, rekening(en) en/of vermogen en/of- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (een) geldbedrag
(en)bij die [benadeelde 1] te lenen (in totaal een geldbedrag van ongeveer EUR 53.700,00) voor diverse (valselijke) doeleinden, waaronder (een
)ziekenhuisopname
(s) en/of kosten advocaat en/of medische kosten en/of- welke voornoemde geldbedragen hij, verdachte, (telkens) nimmer heeft terug betaald, en/of
- (waarna) verdachte het aan die [benadeelde 1] heeft doen voorkomen dat hij is komen te overlijden;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 12 maart 2020 tot en met 12 april 2021 te Nieuw-Schoonebeek, gemeente Emmen en/of Groningen, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en), door
- via een datingsite in contact te komen met die [benadeelde 2] en/of zich voor te doen als [naam] ,
- (vervolgens) een (vertrouwens)relatie aan te gaan met die [benadeelde 2] ,
- (vervolgens) een geldbedrag bij die [benadeelde 2] te lenen en/of te verkrijgen voor een (valselijke) doeleind,
te weten het af betalen van een werkstraf en/of het verkrijgen van een telefoon- welke voornoemde geldbedrag en/of telefoon hij, verdachte, nimmer heeft terug betaald en/of geleverd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 12 maart 2020 tot en met 12 april 2021 te Nieuw-Schoonebeek, gemeente Emmen en/of Groningen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen, door
- via een datingsite in contact te komen met die [benadeelde 2] en/of zich voor te doen als [naam]
en/of als vermogend man, wiens moeder in het vastgoed zat en eigenaresse is van meerdere panden verspreid door Nederland en/of
- ( vervolgens) een (vertrouwens)relatie aan te gaan met die [benadeelde 2] ,
- ( vervolgens) een geldbedrag bij die [benadeelde 2] te lenen en/of te verkrijgen voor een of meerdere (valselijke) doeleind(en), te weten:
het aankopen van een auto en/of advocaatkosten en/of investeringen in vastgoed,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 14 april 2021 genummerd PL0900-2020249625, 15 april 2021 genummerd PL0900-2020249625-A, 23 april 2021 genummerd PL0900-2021124913 en 1 juni 2021, genummerd PL0900-2021124913 ZA, opgemaakt door politie Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , pagina 6 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , pagina 7 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1] , pagina 18 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
5.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1] , pagina 19 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1] , pagina 6 van het proces-verbaal van 16 juli 2021.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1] , pagina 7 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
8.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1] met bijlagen, pagina 26 tot en met 29 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
9.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [benadeelde 1] met bijlagen, pagina 30 tot en met 47 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 123 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
11.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 9 van het proces-verbaal van 1 juni 2021.
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 112 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 110 van het proces-verbaal van 14 april 2021.
14.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 3 van het proces-verbaal van 15 april 2021.
15.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , pagina 5 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
16.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , pagina 6 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
17.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , pagina 7 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
18.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 3 e.v. van het proces-verbaal van 15 april 2021.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 14 van het proces-verbaal van 15 april 2021.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 13 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
21.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 142 van het proces-verbaal van 15 april 2021.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 13 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
23.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 13 en 14 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 14 van het proces-verbaal van 23 april 2021.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 15 van het proces-verbaal van 23 april 2021.