Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- een verzoek tot verlening van surseance van betaling van 31 mei 2021,
- een advies van de bewindvoerder van 7 juli 2021,
- een verzoek tot intrekking van de surseance van 5 juli 2021,
- een proces-verbaal van de schuldeisersvergadering van 12 juli 2021,
- een brief van mr. Van de Klundert van 17 juli 2021,
- een brief van de bewindvoerder van 19 juli 2021,
- een bericht van mr. Princen van 19 juli 2021, met productie 1,
- een advies van de rechter-commissaris.
- mr. J.G. Princen, voornoemd,
- de heer [A] , (middellijk) bestuurder van [schuldenaar] B.V.
- mr. I.C.J.C. van de Klundert, voornoemd,
- mr. [B] , kantoorgenoot van mr. Van de Klundert,
- mr. M. de Wild, namens de bewindvoerder,
- mevrouw [C] , medewerkster van de bewindvoerder (middels Skype-verbinding),
- de heer [D] , gevolmachtigde namens schuldeisers,
- de heer [schuldeiser sub 4] , schuldeiser,
- de heer [E] , schuldeiser,
- de heer [F] , gevolmachtigde namens schuldeiser,
- de heer [schuldeiser sub 5] , schuldeiser (middels Skype-verbinding),
- de heer [schuldeiser sub 1] , schuldeiser (middels Skype-verbinding),
- de heer [G] , schuldeiser (middels Skype-verbinding).
2.De feiten
1.HOOFDSOM OMZETTING
2.LOOPTIJD EN AFLOSSING
3.RENTE
6.PANDRECHTEN
en een vijftal aandeelhouders[lees: de [vennootschap 1] -schuldeisers]
van [vennootschap 1] die aandeelhoudersleningen hebben verstrekt aan [vennootschap 1] . De leningen met deze partijen worden in dat akkoord(voorstel) van [vennootschap 1] ten gunste van haar aflossingsvrij gemaakt, krijgen een onbepaalde looptijd en een rentepercentage van 5%.
3.De beoordeling
in geld. De hoogte van de bedongen rentevergoedingen is afgestemd op het hoge risico dat aan de geldleningen was verbonden ( [schuldenaar] verkeert al langer in financiële moeilijkheden) en de bedongen looptijd van de geldleningen. De vorderingen van de schuldeisers zijn allemaal opeisbaar geworden. Het akkoord zet de vorderingen om in nieuwe geldleningen, met andere voorwaarden, namelijk een langere looptijd, een lagere rente en een mogelijkheid dat de (indirect) bedongen zekerheid (het Pandrecht) zal komen te vervallen. Dit betekent een aanzienlijke verslechtering van de positie van de schuldeisers van [schuldenaar] en een uitholling van hun recht op betaling in geld. Het vorderingsrecht blijft weliswaar in volle omvang bestaan, maar de verhaalsmogelijkheden verslechteren. In het beste geval behouden de schuldeisers hun tweede pandrecht. In het slechtste – meer waarschijnlijke – geval hebben zij een vordering zonder zekerheidsrecht op een vennootschap ( [vennootschap 1] ) die 25% heeft van de aandelen in het kapitaal van [vennootschap 2] . Er is niets geregeld om te voorkomen dat de financiële positie van [vennootschap 1] of [vennootschap 2] verslechtert of de aandelenpositie verwatert. De waarde van het aanbod is nihil.
4.De beslissing
17 augustus 2021een akte te nemen over hetgeen is vermeld onder punt 3.12, waarna [schuldenaar] en [schuldeisers c.s.] twee weken daarna een antwoordakte kunnen nemen,
17 augustus 2021een akte te nemen over hetgeen is vermeld onder punt 3.20., waarna [schuldeisers c.s.] twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,