ECLI:NL:RBMNE:2021:3730

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 19/5213
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen uitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 23 oktober 2019 behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de uitkering die hij in augustus 2019 had ontvangen. Verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat er volgens hen geen besluit was waartegen bezwaar gemaakt kon worden. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was.

De rechtbank overweegt dat er volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) sprake moet zijn van een besluit dat een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt, wat betekent dat er een wijziging moet zijn in de rechten, verplichtingen of bevoegdheden van de eiser. In dit geval is er geen wijziging in de betaling van de uitkering, die al sinds september 2017 met toepassing van de kostendelersnorm wordt uitbetaald.

De rechtbank concludeert dat het standpunt van verweerder juist is: er is geen besluit waartegen eiser bezwaar kon maken, en het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/5213

[eiser] te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. I.P.M. Boelens),
en
het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 23 oktober 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft op 25 december 2019 bezwaar gemaakt tegen de ontvangen uitkering van augustus 2019. Volgens verweerder kan hiertegen geen bezwaar worden gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een besluit waartegen eiser bezwaar kon maken. Volgens de wet is er sprake van een ‘besluit’ als er een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Dit betekent dat er door het besluit iets moet veranderen in iemands rechten, verplichtingen of bevoegdheden. Dit staat in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4. In dit geval is er niets veranderd in eisers rechten, verplichtingen of bevoegdheden. Er is namelijk geen sprake van een wijziging in de betaling van de uitkering. De uitkering is uitbetaald met toepassing van de kostendelersnorm, zoals die al sinds september 2017 wordt toegepast.
5. Het standpunt van verweerder dat er geen sprake is van een besluit waar eiser bezwaar tegen kon maken, is dus juist. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Wat eiser heeft geschreven aan de rechtbank is geen reden om hier anders over te denken. Het besluit van verweerder is juist en het beroep is kennelijk ongegrond (artikel 8:54 Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 16 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.