Op 28 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers beroep hebben ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden. Dit besluit, genomen op 30 juli 2020, betrof de verlening van een omgevingsvergunning aan vergunninghouder voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek aan de [adres] in [plaats]. Verzoekers waren van mening dat het college onvoldoende rekening had gehouden met hun belangen en dat er een reëel risico bestond op schade aan hun woning door de werkzaamheden.
De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In zijn overwegingen stelde de voorzieningenrechter vast dat het college geen verdere beslissingsruimte had om de belangen van verzoekers mee te wegen, gezien het toetsingskader dat is opgenomen in het bestemmingsplan ‘Sluiseiland’. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omgevingsvergunning terecht was verleend, omdat de archeologische waarde van de locatie voldoende was vastgesteld op basis van een rapport van een archeologische deskundige en een positief advies van de Omgevingsdienst regio Utrecht.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de zorgen van verzoekers over mogelijke schade aan hun woning niet konden leiden tot een andere beslissing, omdat het college zich diende te houden aan het bestemmingsplan en de bijbehorende regels. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.