ECLI:NL:RBMNE:2021:3698
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de bestuursrechter in een zaak over kwijtschelding van aanslagen
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, die op 23 maart 2021 haar verzoek om kwijtschelding van aanslagen heeft afgewezen. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 21 juli 2021 geoordeeld dat zij onbevoegd is om op het beroep van eiseres te beslissen. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen van de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat tegen de bestreden uitspraak geen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter, omdat deze uitspraak is gedaan op grond van artikel 26, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, en de artikelen 7, eerste lid en 25 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De rechtbank heeft verder verduidelijkt dat eiseres in dit geval alleen een vordering kan instellen bij de burgerlijke rechter als zij meent dat haar verzoek om kwijtschelding ten onrechte is afgewezen.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De beslissing om zich onbevoegd te verklaren is genomen na zorgvuldige overweging van de relevante wetgeving en jurisprudentie, waaronder een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2012. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.