ECLI:NL:RBMNE:2021:3697

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
20/1446
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiser heeft zijn beroep te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk kan ingaan op de zaak. De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, conform artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser stelt dat hij het besluit op bezwaar van 1 mei 2012 nooit heeft ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat het besluit op de juiste wijze is bekendgemaakt aan de gemachtigde van eiser, mevrouw [A]. Deze heeft de ontvangst van het besluit erkend in een brief van 27 november 2012. Hierdoor is de beroepstermijn op 2 mei 2012 gaan lopen, en het beroepschrift is pas op 14 april 2020 ontvangen, wat te laat is. De rechtbank ziet geen geldige redenen voor de te late indiening en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1446

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. W. Kort),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: dhr. mr. E. Witte).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit op bezwaar van verweerder van 1 mei 2012.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit geval de dag na de dag waarop de bestreden uitspraak op bezwaar is toegezonden (artikel 3:41, eerste lid, van de Awb).
3. Eiser voert aan dat hij het besluit op bezwaar van 1 mei 2012 nooit heeft ontvangen. Bij mailbericht van 10 april 2020 is aan de gemachtigde van eiser een kopie toegezonden van een beslissing op bezwaar van 1 mei 2012. Dit is het eerste moment dat eiser kennis heeft genomen van de beslissing op bezwaar van 1 mei 2020.
4. Naar de rechtbank begrijpt stelt eiser zich hiermee op het standpunt dat het besluit op bezwaar van 1 mei 2012 niet op de juiste wijze bekend is gemaakt en dat de beroepstermijn van zes weken pas is gaan lopen op 10 april 2021, toen de gemachtigde van eiser een kopie van dit besluit ontving.
5. De hoofdregel is dat als iemand ontkent dat hij een besluit heeft ontvangen, het bestuursorgaan aannemelijk moet maken dat het besluit aan het juiste adres is verzonden, maar de rechtbank vindt dat dat in dit geval niet nodig is. Op grond van de gedingstukken is er namelijk geen twijfel mogelijk dat het besluit op bezwaar van 1 mei 2012 de (op dat moment) als eisers gemachtigde optredende [A] heeft bereikt. Mevrouw [A] erkent de ontvangst namelijk uitdrukkelijk in haar brief van 27 november 2012.
6. Dat betekent dat het besluit op bezwaar van 1 mei 2012 op de juiste wijze bekend is gemaakt en dat de beroepstermijn op 2 mei 2012 is gaan lopen. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 14 april 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
7. In wat eiser aanvoert ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat er sprake is van dat soort omstandigheden. Het komt voor risico van eiser dat zijn toenmalige gemachtigde mevrouw [A] niet op tijd beroep heeft ingesteld tegen het besluit op bezwaar van 1 mei 2012.
8. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
9. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.