ECLI:NL:RBMNE:2021:3695
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker had een beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Op 3 juni 2021 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarbij verzoeker een WIA-uitkering is toegekend. Hierop heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat de proceskosten door verweerder moeten worden vergoed. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van verzoeker van licht gewicht was, aangezien het enkel ging om de vraag of de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft de proceskosten voor de rechtsbijstand vastgesteld op € 374,- en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker. Daarnaast moet verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,- terugbetalen, conform artikel 8:41, zevende lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van de uitspraak.