ECLI:NL:RBMNE:2021:3693

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
21/2658
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van bezwaar inzake besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, van 11 juni 2021. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat zou zijn ingediend. Eiseres betwistte deze stelling en stelde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het bezwaar van eiseres inderdaad tijdig is ingediend. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en inhoudelijk te beslissen op de bezwaren van eiseres. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat betekent dat de rechtbank van mening is dat het bezwaar terecht is ingediend, maar dat dit niet automatisch inhoudt dat eiseres gelijk krijgt in de inhoudelijke beoordeling van het bezwaar.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 748,-, en dat verweerder het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2658

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

(gemachtigde: mr. I. Rhodes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: mr. M.H.J. van Kuilenburg).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
11 juni 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaar.
3. Verweerder geeft in de beslissing op bezwaar van 11 juni 2021 aan dat het bezwaar niet-ontvankelijk is omdat eiseres het bezwaar te laat heeft ingediend. Eiseres stelt zich op het standpunt dat het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard omdat het wel degelijk tijdig is ingediend.
4. In zijn verweerschrift van 5 juli 2021 stelt verweerder – kort samengevat – dat het beroep gegrond verklaard dient te worden naar aanleiding van het beroepsschrift van eiseres en dat hij zal overgaan tot vergoeding van de proceskosten.
5. De rechtbank is het met verweerder eens. Eiseres heeft wel op tijd bezwaar gemaakt. De rechtbank vernietigt daarom de beslissing op bezwaar van 11 juni 2021 en draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en inhoudelijk te beslissen op de bezwaren van eiseres.
6. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dit betekent niet meteen dat eiseres inhoudelijk ook gelijk krijgt. Verweerder moet daarover nu gaan beslissen.
7. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die in beroep zijn gemaakt. Verweerder moet die betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag van € 748,-, omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om een beroepschrift in te dienen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
8. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van €49,- aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van verweerder;
- draagt verweerder op om binnen zes weken na de dag van verzending een nieuw besluit te nemen op het bezwaar;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van €49,- dat eiseres heeft betaald moet vergoeden;
-veroordeelt verweerder tot betaling van € 748,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.