In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De eiser had op 23 maart 2020 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet, welke aanvraag op 4 juni 2020 door verweerder werd afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 10 juli 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar dit beroep is te laat ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit op 11 juli 2020 bekend is gemaakt, en dat het beroepschrift pas op 21 september 2020 door de rechtbank is ontvangen, wat na de wettelijke termijn van zes weken is. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiser geen geldige redenen heeft aangevoerd voor de te late indiening van het beroep. De stelling van eiser dat hij het besluit niet heeft ontvangen, werd niet onderbouwd en het track & trace bewijs toonde aan dat het besluit op de juiste wijze was bezorgd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en heeft zij het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.