Overwegingen
1. Eiser heeft op 16 september 2020 een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling voor een nieuwe elektrische auto, een SEAT AA, type MII.
2. Verweerder heeft de subsidieaanvraag in het primaire besluit afgewezen op grond van artikel 2.1.1., aanhef en onder b, van de Subsidieregeling omdat de koopovereenkomst op 27 december 2019 gesloten lijkt te zijn. De koopovereenkomst die eiser heeft overgelegd, is namelijk door de verkoper getekend op 27 december 2019. Dat is voordat de Subsidieregeling gepubliceerd werd.
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat de koop niet heeft plaatsgevonden op basis van een schriftelijke koopovereenkomst, maar op basis van een mondelinge overeenkomst. Eiser heeft in bezwaar verklaard dat de overeenkomst die de verkoper op 27 december 2019 heeft getekend, niet door hem is getekend. De koop is volgens de verklaring van eiser pas later (ongeveer eind augustus 2020) mondeling tussen partijen tot stand is gekomen. Daarom voldoet de aanvraag niet aan artikel 2.1.1., aanhef en onder a, van de Subsidieregeling.
4. In beroep voert eiser aan dat hij zich in de bezwaarprocedure vergist heeft. Eiser heeft alsnog de overeenkomst gevonden die door hem is getekend op 10 september 2020. De aanvraag heeft eiser gedaan op 16 september 2020. De aanvraag is gedaan binnen zes dagen na het sluiten van de overeenkomst. Eiser voldoet daarmee aan de voorwaarden van de Subsidieregeling.
5. Verweerder heeft in het verweerschrift toegelicht dat indien wordt uitgegaan van de stelling van eiser in bezwaar dat hij geen koopovereenkomst heeft ondertekend, en dat de koop na 27 december 2019 daadwerkelijk mondeling is overeengekomen, niet wordt voldaan aan artikel 2.1.1., aanhef en onder a, van de Subsidieregeling. Er is in dat geval geen sprake is van een schriftelijke koopovereenkomst. Verweerder heeft verder toegelicht dat de koopovereenkomst is gesloten tussen 27 december 2019 en 8 januari 2020 wanneer wordt uitgegaan van de door de verkoper verstrekte informatie. Dat is voorafgaand aan de datum van publicatie van de Subsidieregeling. In dat geval wordt niet voldaan aan artikel 2.1.1., aanhef en onder b, van de Subsidieregeling. In beide gevallen heeft eiser geen recht op de subsidie. Verweerder heeft tot slot toegelicht dat de stelling van eiser in beroep dat de koopovereenkomst op 10 september 2020 tot stand is gekomen en door hem is ondertekend, niet aannemelijk is. Uit de stukken van de verkoper blijkt namelijk dat de auto op 10 september 2020 is geleverd en betaald, terwijl de levertijden van elektrische personenauto’s in sommige gevallen zeer lang zijn. Daarbij komt dat het opmerkelijk is dat eiser nu in beroep een door hem op 10 september 2020 ondertekende overeenkomst heeft overgelegd. Eiser heeft juist meermaals aangeven dat er geen door hem ondertekende koopovereenkomst was en dat koopovereenkomst mondeling tot stand is gekomen.
6. De subsidieregeling is gepubliceerd op 4 juni 2020.
7. Op grond van artikel 1.1. van de Subsidieregeling is een koopovereenkomst een schriftelijke overeenkomst tot koop, als bedoeld in artikel 7:1 van het Burgerlijk Wetboek.
8. Op grond van artikel 1.13 van de Subsidieregeling kan verweerder afwijzend beslissen op een aanvraag om subsidie indien de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in de regeling.
9. Op grond van artikel 2.1.1., aanhef en onder a, van de Subsidieregeling dient de nieuwe elektrische personenauto door de aanvrager te worden aangeschaft op basis van een koopovereenkomst.
10. Op grond van artikel 2.1.1., aanhef en onder b, van de Subsidieregeling mag de koopovereenkomst niet eerder gesloten zijn dan op de datum van publicatie van de Subsidieregeling.
11. Uit de stukken in het dossier, door eiser en de verkoper aan verweerder verstrekt, blijkt het volgende:
- De verkoper heeft op 27 december 2019 de koopovereenkomst ondertekend.
- Eiser schrijft in een e-mailbericht van 27 december 2019 aan de verkoper: ‘
Zou je naast de witte skoda citygo een rode seat voor mij willen meebestellen met alle opties?’.
- De verkoper schrijft in een e-mailbericht van 19 januari 2021 aan verweerder dat het dossier op 8 januari 2020 bij de verkoopadministratie is binnengekomen zodat de koopovereenkomst tussen 27 december 2019 en 8 januari 2020 tot stand moet zijn gekomen. Er wordt nooit overgegaan tot het bestellen van een auto zonder enige toezegging van de klant.
- In een e-mailbericht van 28 januari 2021 schrijft de verkoper aan verweerder dat vanwege het feit dat de auto op 7 januari 2020 is gekoppeld aan eiser, de auto ook daadwerkelijk op die dag moet zijn besteld, met uitloop van maximaal een dag.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich gelet op de hiervoor genoemde stukken op het standpunt kunnen stellen dat eiser geen aanspraak heeft op de subsidie. De koop heeft gezien deze informatie plaatsgevonden vóór de datum van publicatie van de Subsidieregeling, zodat niet voldaan is aan het gestelde in artikel 2.1.1., aanhef en onder b, van de Subsidieregeling. Uit deze stukken volgt bovendien niet dat er een door eiser ondertekende koopovereenkomst is, zodat ook niet voldaan is aan 2.1.1., aanhef en onder a, van de Subsidieregeling, in samenhang met artikel 1.1. van de Subsidieregeling .
13. De stellingen van eiser en de door hem aangeleverde stukken geven geen aanleiding voor een ander oordeel. Eiser stelt in beroep dat de koopovereenkomst op
10 september 2020 schriftelijk tot stand is gekomen. Dit correspondeert niet met de bovenvermelde informatie van de verkoper. Ook correspondeert eisers standpunt niet met het feit dat eiser eerder heeft verklaard dat de koopovereenkomst mondeling tot stand is gekomen. Verder strookt eisers standpunt niet met de omstandigheid dat eiser, ondanks herhaald verzoek, deze door hem ondertekende overeenkomst niet eerder aan verweerder heeft verstrekt. Eiser heeft hierover ter zitting geen duidelijke toelichting kunnen geven. Daarbij komt dat ook uit de stellingen van eiser ter zitting volgt dat de koopovereenkomst mondeling gesloten is en pas twee à drie maanden later als formaliteit de koopovereenkomst bij levering van de auto door hem ondertekend is. De rechtbank is gezien dit alles van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de koopovereenkomst pas daadwerkelijk op 10 september 2020 tot stand is gekomen. De door eiser in dit beroep overgelegde koopovereenkomst doet daar niet aan af.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.