Uitspraak
wonende te [woonplaats 1] , Turkije,
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat mr. H. van Lingen,
1.[verweerder sub 1] ,wonende te [woonplaats 2] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [verweerster sub 2] ,
verweerders op de vordering,
eisers van de tegenvordering,
hierna samen te noemen: [verweerder sub 1] c.s.,
advocaat mr. J. van Weerden.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 mei 2020,
- de akte overlegging deskundigenbericht van [eiseres] van 24 juli 2020 met producties 1 tot en met 9,
- de akte van [verweerder sub 1] c.s. van 7 september 2020,
- de akte van [eiseres] van 6 oktober 2020,
- de akte van [verweerder sub 1] c.s. van 7 oktober 2020,
- de akte van [verweerder sub 1] c.s. van 23 oktober 2020,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 15 april 2021.
“onomstotelijk is vastgesteld”dat
“de betwiste handtekeningnietop het litigieuze document is gemonteerd door toepassing van listige kunstgrepen, zoals knippen, plakken, printen, fotokopiëren, fotoshoppen, scannen, bewerken met een fotobewerkingsprogramma en dergelijke.”(productie 4a bij akte overlegging deskundigenbericht).
“Op basis van het uitgevoerde onderzoek aan de hand van het beschikbaar gestelde materiaal dient te worden geconcludeerd dat ergeengrond voor twijfel bestaat met betrekking tot de echtheid van de betwiste handtekening. De betwiste handtekening dient, op grond van de verkregen onderzoeksresultaten, met eenzeer hoge mate van waarschijnlijkheidte worden aangemerkt als een handtekening afkomstig van de hand van de heer [verweerder sub 1] .”(productie 6 bij akte overlegging deskundigenbericht).
“De Schuldeiser heeft op 23-08-2016 ter leen verstrekt aan de schuldenaar, gelijk de schuldenaar ter leen ontvangen van schuldeiser in cash de som van 3.000.000€(zegge: driemiljoeneuro).”Uit het deskundigenbericht volgt dat de handschriftdeskundige na onderzoek van de betwiste handtekening onder dat document heeft vastgesteld dat er geen grond voor twijfel bestaat dat die handtekening door [verweerder sub 1] zelf is gezet.
“4. Het is nooit voorgekomen dat ik handtekeningen zette op een blanco papier, zodat dat makkelijk gebruikt zou kunnen worden. Ook niet op het briefpapier dat wij samen hadden. Dat briefpapier wordt al 20 jaar niet meer gebruikt. Ik heb dus nooit een handtekening op blanco briefpapier gezet.”en op vragen van mr. Van Lingen:
“1. Met de opmerking dat ik nooit een blanco papier heb ondertekend, bedoel ik inderdaad te zeggen dat ik nooit leeg briefpapier, al dan niet met logo van onze B.V., dus zonder tekst, door middel van mijn handtekening heb ondertekend.”. Dat de tekst van overeenkomst 2 later boven de handtekening van [verweerder sub 1] is gezet, is volgens [verweerder sub 1] zelf dus geen reële mogelijkheid. Daarbij heeft [eiseres] onder ede op vragen van mr. Van Weerden verklaard:
“11. Ik heb gezien dat meneer [verweerder sub 1] zijn handtekening heeft geplaatst onder het contract van 3 miljoen.”en op vragen van mr. Van Lingen:
“3. U vraagt mij of in het verleden weleens is gebeurd dat de heer [verweerder sub 1] zijn handtekening plaatste op een blanco, dus leeg, briefpapier met logo van [bedrijfsnaam 2] , zodat dat ergens voor gebruikt zou kunnen worden. Ik antwoord dat dat nooit is gebeurd.”Dit alles wijst erop dat de handtekening van [verweerder sub 1] onder de tekst van overeenkomst 2 is geplaatst.
“1. Het klopt niet dat ik een geldleningsovereenkomst in 2016 heb getekend. Ik heb die leningsovereenkomst ook nooit gezien. Ik heb nooit een leningsovereenkomst met haar getekend. Ik heb ook nimmer een bedrag van 3 miljoen van haar cash ontvangen. Ik heb dat bedrag ook niet gekregen om er iets anders mee te doen. Zulke cashtransacties hebben nooit plaatsgevonden. Ik heb ook nimmer van haar cashgeld gekregen vanwege andere redenen.”en
“3. (…) Zij heeft nimmer geld aan mij gegeven. Ik heb van die mevrouw geen geld nodig.”De zoon van [verweerder sub 1] heeft daarover onder ede op vragen van de rechter verklaard:
“3. Mijn vader heeft nooit cashgeld gekregen van mevrouw [eiseres] , misschien heeft hij weleens alleen of samen met haar cashgeld ontvangen of opgehaald bij de bank, maar dan betrof het niet haar geld. (…)”.en
“4. Mijn vader heeft mij nooit verteld dat hij geld heeft geleend van mevrouw [eiseres] . Ook van mijn broer heb ik nooit gehoord dat mijn vader geld heeft geleend van mevrouw [eiseres] . Ik heb nooit gehoord dat mijn vader 3 miljoen in cash heeft ontvangen. Wij gebruiken het woord cash nooit, wij gebruiken het woord contant. Er is in het bedrijf en privé wel ooit gesproken over 3 miljoen, maar dat betreft een bedrag van 3 miljoen dat mevrouw [eiseres] verschuldigd is aan het bedrijf van mijn vader in Turkije. Dat betrof niet een bedrag in contanten, maar het was een banktransactie. Dat bedrag heeft betrekking op vastgoed dat niet geleverd is. Er is dus weleens over een bedrag van 3 miljoen gesproken, maar dat ging over het bedrag dat mevrouw [eiseres] verschuldigd is aan het Turkse bedrijf van mijn vader. Dat bedrag staat nog open en is dus nog niet betaald door mevrouw [eiseres] .”en op vragen van mr. Van Weerden:
“2. Mijn vader en ik hebben het niet gehad over het rapport van de deskundigen. Ik heb wel gevraagd of hij het heeft ondertekend, maar dat heeft hij altijd ontkent. (…)Ik heb hem ook gevraagd of hij cashgeld heeft ontvangen en dat blijft hij ook ontkennen, (…).”en
“3. Ik heb contact gehad met mevrouw [eiseres] . Ik heb met haar gesproken over geldzaken. Zij heeft weleens gezegd dat haar bedrijf nog geld verschuldigd is aan mijn vader. Zij heeft verklaard in een e-mail dat zij nog veel geld is verschuldigd aan het Turkse bedrijf van mijn vader. Mevrouw [eiseres] heeft aan mij niet verteld dat zij nog geld krijgt van het bedrijf van mijn vader. Zij heeft zelfs een lening gevraagd om nog meer geld te lenen. Ze heeft toen aan mij gevraagd of ik hem wilde overtuigen om haar dat geld te lenen. Toen heeft zij nog gevraagd of ik dat geld aan haar wilde lenen. Zij heeft nimmer gezegd dat zij nog geld krijgt van mijn vader. Het bedrag dat zij wilde lenen was 1 of 1,5 miljoen euro. Dit speelde na de datum van het gestelde contract uit 2016.”
“1. Ik heb in 2016 een overeenkomst van geldlening met de heer [verweerder sub 1] gesloten. De overeenkomst is gesloten in augustus. Ik was bij mij thuis, alleen, ik had daar ook het geld. Hij was daar ook. Ik heb het geld thuis aan hem overhandigd. Ik had het geld in een plastic tas, het waren voornamelijk 500 eurobiljetten en ook wat 200 eurobiljetten. Hij heeft de overeenkomst aan mij gedicteerd, ik heb het uitgetypt op de computer en vervolgens geprint. Hij heeft de overeenkomst uit zijn hoofd gedicteerd, hij had daar geen voorbeeld voor nodig. Hij las met mij mee terwijl ik het opschreef. Hij corrigeerde de fouten als ik iets niet goed had opgeschreven. Ik paste dat dan aan.”, “6. Er was een coupepoging en daar maakte ik mij druk om. Toen ik daarover begon, toen hebben we afgesproken dat hij dat geld veilig zou stellen. Bij een coupe kan er van alles gebeuren, het is dan gevaarlijk om het bij de bank te storten of het in een kluis te houden. Ik heb het geld toen aan hem gegeven om het veilig te stellen. Ik heb hem gezegd dat het geld naar het buitenland moest, want thuis was het in verband met de coupe niet veilig. Ik doe al jaren onroerend goed inkoop en verkoop, daar verdien ik veel geld aan in veel steden in Turkije. Dat geld werd dan contant betaald. Over het bedrag van 3 miljoen heb ik ongeveer 10 jaar gedaan om dat op te bouwen.”, “7. Ik wilde dat de overeenkomst op papier kwam als bewijs. Als er dan wat zou gebeuren, dat dan bijvoorbeeld onze kinderen ervan zouden weten. Meneer [verweerder sub 1] zei dat het een ‘geldlening’ dan moest zijn. Meneer [verweerder sub 1] wilde het zo op papier hebben. We hadden afgesproken dat ik het zou terugkrijgen wanneer daar een gunstig moment voor zou zijn. Ik wilde het wel terug, maar hij mocht zelf weten wat hij ermee deed. Hij mocht het ook wel investeren. Het maakte mij niet uit wat hij ermee deed.”,
“8. Ik had op het moment van het sluiten van de overeenkomst nog een liefdesrelatie met meneer [verweerder sub 1] . Ik heb met hem niets afgesproken over hoe het geld naar het buitenland zou gaan. (…)”, “12. Er was een project van ons gezamenlijke bedrijf, daar was geld voor nodig. Ik heb aan de zoon van meneer [verweerder sub 1] geld gevraagd voor het project van het gezamenlijke bedrijf. Ik had gevraagd of ze wilden investeren in het project, daarvoor hadden ze een hele overeenkomst gestuurd en dat had de zoon van meneer [verweerder sub 1] naar mij per mail gestuurd. Dit gaat over de overeenkomst waar [A] vandaag over heeft verklaard dat het bedrijf van [verweerder sub 1] geld zou lenen aan mij en mijn bedrijf. Die overeenkomst heb ik niet getekend.(…)”, “13. Het klopt niet dat ik nog een bedrag van 3 miljoen zou moeten betalen aan het bedrijf van meneer [verweerder sub 1] . Het kwam pas later ter sprake dat meneer [verweerder sub 1] vindt dat ik hem nog geld verschuldigd ben. Dit speelde pas op nadat ik naar het geld begon te vragen. Toen zeiden ze dat ik en mijn bedrijf in Turkije geld verschuldigd ben aan de B.V. in Turkije van meneer [verweerder sub 1] . Daarom zijn ze een rechtszaak begonnen in Turkije tegen de mensen die onroerend goed gekocht hebben, maar dat heeft niks met deze leningsovereenkomst, waar we het vandaag over hebben, te maken.”en op vragen van mr. Van Weerden:
“1. Ik vroeg die 3 miljoen uiteindelijk terug, omdat het in Turkije toen weer veilig was. Ook begonnen we toen wat meer afstand te nemen van elkaar. Het geld zou terugbetaald moeten worden hoe ik het wil en waar ik het wil, maar zo ver zijn we niet gekomen. Ik heb het geld in Turkije nu niet echt nodig. Het geld is voor mij in privé.”, “2. De 3 miljoen heb ik toentertijd opgespaard. Het geld ontving ik niet altijd in Turkse Lires, maar ook in euro’s of ponden, het wisselde. Het geld dat ik ontving wisselde ik dan naar briefjes van 200 en 500 euro. Het bedrag had ik uiteindelijk wel allemaal in euro’s aan meneer [verweerder sub 1] gegeven. Meestal ontving ik het geld contant. Soms ontving ik ook wel goud voor mijn werkzaamheden en dan wisselde ik dat bij de juwelier om naar euro’s, dat is in Turkije gebruikelijk. Het geld heb ik bewaard in de kluis bij mij thuis.”en
“8. (…) Ik heb helemaal niet overwogen om dat bedrijf te redden met het geld uit de kluis. Dat geld uit de kluis was voor mijn privéleven bedoeld, dat was bedoeld voor mijn oude dag.”De door [eiseres] geschetste financiële afwikkeling van onroerendgoedtransacties in Turkije wordt ondersteund door de overgelegde expert review (productie 12 [eiseres] ). Uit dit alles is op te maken dat het om opgespaarde contante privégelden van [eiseres] ging, bedoeld als pensioenvoorziening, die [eiseres] wilde veiligstellen. Dat maakt dat geen betekenis toekomt aan wat is gesteld en verklaard over een vermeend gebrek aan financiële middelen bij de bedrijven van [eiseres] . Ook is niet relevant of [verweerder sub 1] c.s. het geld nodig had.
“Iedere betaling van enig verschuldigde moet geschieden (…) in handen van de schuldeiser of zijn gemachtigde of op andere door de schuldeiser aan te geven wijze.”[eiseres] heeft, naast hetgeen hiervoor onder 2.15. is opgenomen, ook nog op vragen van de rechter verklaard:
“6. Ik weet niet of meneer [verweerder sub 1] dat geld naar het buitenland heeft gebracht. Ik heb er ook niet aan gedacht of hij het geld naar het buitenland zou brengen.(…)”en op vragen van mr. Van Lingen:
“2. “(…) Ik heb inderdaad gezegd tegen hem dat hij zelf mocht bepalen wat hij met het geld zou doen. Hij heeft veel connecties, hij kon het via die connecties naar het buitenland brengen maar het ook in Turkije laten. Ik heb niet tegen hem gezegd dat hij het per se naar het buitenland moest brengen, maar het leek mij wel het beste idee.”. Uit de door [eiseres] afgelegde getuigenverklaring volgt dat de strekking van de overeenkomst was dat [eiseres] privévermogen in contanten wilde veiligstellen door dit uit te lenen aan [verweerder sub 1] c.s. en dat zij dat op een later moment weer terug wilde krijgen. Er is niet afgesproken dat [verweerder sub 1] dit geld buiten Turkije moest brengen. Dat het geld buiten Turkije is gebracht, is niet gebleken. Er is ook niet afgesproken op welke wijze [verweerder sub 1] c.s. het geld terug zou moeten betalen. [verweerder sub 1] c.s. kan er dus voor kiezen om de verschuldigde bedragen contant aan [eiseres] (terug) te betalen. Alles overziend zijn er onvoldoende aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat partijen bij het sluiten van overeenkomst 2 de intentie hadden om rechtshandelingen te gaan verrichten, die in strijd zijn met de wet.
11.997,00(3,0 punten × tarief € 3.999,00)