In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De ouders van [voornaam van minderjarige] hebben sinds 2018 te maken met een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing vanwege zorgen over de ontwikkeling van hun kind, die destijds in een verwaarloosde toestand werd aangetroffen. De rechtbank heeft in deze beschikking de belangen van [voornaam van minderjarige] vooropgesteld, waarbij het belang van een veilige en stabiele opvoedingssituatie centraal staat. De ouders hebben een plan gepresenteerd waarin zij voorstellen dat [voornaam van minderjarige] doordeweeks bij hen verblijft en in het weekend bij de pleegouders. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat dit plan onvoldoende recht doet aan de kwetsbaarheid van [voornaam van minderjarige] en dat de ouders op dit moment niet in staat zijn om de zorg te bieden die zij nodig heeft. De rechtbank heeft de deskundige van het NIFP geraadpleegd, die heeft geconcludeerd dat [voornaam van minderjarige] een therapeutische opvoedingssituatie nodig heeft en dat de ouders niet over de benodigde vaardigheden beschikken om hieraan te voldoen. De rechtbank heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam van minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 1 augustus 2022. De rechtbank heeft benadrukt dat samenwerking tussen de ouders en de GI essentieel is voor de toekomst van [voornaam van minderjarige].