In deze zaak heeft eiser, een eenmanszaak, een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op basis van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW1.0). De aanvraag werd afgewezen omdat eiser geen loonkosten had in januari 2020 en november 2019. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een Skype-zitting, waarbij verweerder niet aanwezig was. Eiser stelde dat de nul-aangifte voor januari 2020 niet gelijkgesteld kon worden met het nalaten van loonaangifte, en dat verweerder ten onrechte geen voorschot had verleend.
De rechtbank oordeelde dat de wetgeving rondom de NOW1.0 bepaalt dat voor de berekening van de hoogte van de subsidieverlening moet worden uitgegaan van de loongegevens over januari 2020. Aangezien er een nul-aangifte was gedaan, was er geen recht op een voorschot. De rechtbank concludeerde dat de nul-aangifte niet gelijkgesteld kon worden met de situatie waarin geen loonaangifte was gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar gemaakt op 28 januari 2021.