In deze zaak heeft eiseres, een café-eigenaar, als gevolg van de coronamaatregelen haar onderneming moeten sluiten op 15 maart 2020. Op 18 mei 2020 heeft zij een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op basis van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW1.0). De aanvraag werd echter afgewezen omdat er geen loonaangifte was gedaan voor de relevante maanden januari 2020 en november 2019. Eiseres heeft hiertegen bezwaar aangetekend, wat leidde tot een nieuw besluit van verweerder op 24 juli 2020, waarin werd gesteld dat eiseres mogelijk recht had op een tegemoetkoming bij de definitieve berekening, maar niet op een voorschot.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 november 2020, maar zowel eiseres als verweerder zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting correct was verzonden. De kern van het geschil was of eiseres recht had op een voorschot voor loonkostensubsidie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen loongegevens beschikbaar waren voor de peildatum, waardoor verweerder het voorschot op nihil heeft vastgesteld. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres verworpen en het beroep tegen het bestreden besluit van 15 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep tegen het bestreden besluit van 24 juli 2020 ongegrond verklaard.
De rechtbank concludeert dat de beslissing van verweerder om het voorschot te weigeren terecht was, gezien de nul-aangifte voor het loonheffingsnummer L02. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen, ondanks de nadelige gevolgen voor eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar gemaakt op 28 januari 2021.